BSR 1tb Cursus Taal §4

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL
 §4 Bouwstenen

  • Lees tekst 1 op blz. 97.
    Maak opdracht 1 op blz. 96.
  • Ga in de LessonUp!
timer
10:00
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

CURSUS 4: Taal   
paragraaf 1
Cursus 4: TAAL
 §4 Bouwstenen

  • Lees tekst 1 op blz. 97.
    Maak opdracht 1 op blz. 96.
  • Ga in de LessonUp!
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

  • Je weet wat bouwstenen van (onze) taal zijn. 
  • Je weet de begrippen 'alfabet' en 'karakter' betekenen.
  • Je weet het verschil tussen een klinker en medeklinker.
Lesdoelen

Slide 2 - Diapositive

Planning
  • Herhaling paragraaf 1 t/m 3;
  • instructie paragraaf 4;
  • in gesprek over de begrippen alfabet, karakter, lettergreep en bouwstenen;
  • aan de slag;
  • afronden!

Slide 3 - Diapositive

Wie kan kort vertellen waar we het
de vorige les over hebben gehad?

Slide 4 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een tweede taal en een vreemde taal?

Slide 5 - Question ouverte

Wanneer is een taal officieel een 'rijkstaal'?

Slide 6 - Carte mentale

Rijkstaal
Streektaal
Brabants
Gronings
Limburgs
Amsterdams
Fries

Slide 7 - Question de remorquage

Lees de woorden a tot en met e in dialect/streektaal en de betekenissen. Maak de juiste combinaties.
hotel
advocaat
stofzuiger
aardappelen
vaatdoek
a blievingshoes (Limburgs)
b geliekproater (Gronings)
c huulbessem (Nedersaksisch)
d petoaten (Zeeuws)
e skottelslet (Brabants)

Slide 8 - Question de remorquage

Wat is een leenwoord?
A
nieuwe woorden (die nog niet in het woordenboek staan)
B
woord dat bestaat uit meerdere zelfstandige naamwoorden
C
woord dat we uit een andere taal overgenomen hebben
D
ouderwets woord, woord dat we niet meer gebruiken

Slide 9 - Quiz

Hoe kan het dat taal verandert door leenwoorden en nieuwe woorden?

Slide 10 - Question ouverte

§4 Bouwstenen 
blz. 92-93

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Diapositive

Wat staat hier?
k hb n lk wknd ghd.

Slide 15 - Question ouverte

Wat?
Cursus 4 Taal, §4 Bouwstenen.
Opdracht 2 en 3 (blz. 96-97).
Hoe?
Zelfstandig. De eerste vijf minuten in stilte, daarna overleggen. Schrijf de antwoorden in je schrift!
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt (4 B's).
Tijd
10 minuten. Daarna gaan we afronden.
Klaar?
Leer de begrippen van Cursus 4: Taal.
Uitwerken
timer
10:00

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

  • Je weet wat bouwstenen van (onze) taal zijn. 
  • Je weet de begrippen 'alfabet' en 'karakter' betekenen.
  • Je weet het verschil tussen een klinker en medeklinker.
Lesdoelen

Slide 18 - Diapositive

Met welke bouwstenen kunnen we Nederlandse woorden maken?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen het Nederlandse en Chinese schrift?

Slide 20 - Question ouverte

Wat zijn karakters?
A
Verzameling letters of tekens die je bij een taal gebruikt om te schrijven
B
tekens die een klank of een begrip weergeven

Slide 21 - Quiz