3.8: hij zegt dat... - Hij vraagt of..

3.8: Hij zegt dat.. - Hij vraagt of...
Aan het einde van de les kan je of.. en dat.. gebruiken in een zin. 
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.8: Hij zegt dat.. - Hij vraagt of...
Aan het einde van de les kan je of.. en dat.. gebruiken in een zin. 

Slide 1 - Diapositive

Herhaling - Bijzinnen
In een bijzin verandert de volgorde van de zin:
Het werkwoord staat op de laatste plaats wanneer je omdat of als gebruikt. 

Ik kan vandaag niet werken, omdat ik vandaag ziek ben.
We gaan naar Turkije, als we vakantie hebben

Slide 2 - Diapositive

Herhaling - Omdat
Met omdat geef je een reden. 
Wanneer iemand een vraag stelt met waarom, geef je antwoord met omdat.
Vraag: Waarom kom je niet naar het feest?
Antwoord: Omdat ik die dag moet werken. 

Slide 3 - Diapositive

Herhaling - Als
Met als vertel je wanneer iets gebeurt. 
Stelt iemand een vraag met wanneer? Dan kun je antwoord geven met als. 
Vraag: Wanneer ga je uiteten?
Antwoord: Als ik jarig ben

Slide 4 - Diapositive

Welk woord past in de zin?
Ik koop een pak koek voor haar, _____ ze dat lekker vindt.
A
omdat
B
als

Slide 5 - Quiz

Welk woord past in de zin?
Ik laat mijn hond uit, ____ hij moet plassen of poepen.
A
omdat
B
als

Slide 6 - Quiz

of...
Met of vertel je wat iemand vraagt.



Na dat en of staan de werkwoorden op de laatste plaats. Wie of wat staat op de eerste plaats.





1: wie/wat
3. rest
2. ww
Ahmed
op school
is.
Hij vraagt of

Slide 7 - Diapositive

dat...
Met of vertel je wat iemand zegt of denkt.



Na dat en of staan de werkwoorden op de laatste plaats. Wie of wat staat op de eerste plaats.





1: wie/wat
3. rest
2. ww
Ahmed
op school
is.
Hij zegt dat

Slide 8 - Diapositive

Rosa denkt of/dat ze dit jaar naar Frankrijk op vakantie gaat.
A
of
B
dat

Slide 9 - Quiz

Metap zegt of/ dat ze in Frankrijk is geweest.
A
of
B
dat

Slide 10 - Quiz

Lea vraagt of/ dat wij volgend jaar weer gaan.
A
of
B
dat

Slide 11 - Quiz

Herhaling - of...
Met of vertel je wat iemand vraagt.



Na dat en of staan de werkwoorden op de laatste plaats. Wie of wat staat op de eerste plaats.





1: wie/wat
3. rest
2. ww
Ahmed
op school
is.
Hij vraagt of

Slide 12 - Diapositive

Herhaling - dat...
Met of vertel je wat iemand zegt of denkt.



Na dat en of staan de werkwoorden op de laatste plaats. Wie of wat staat op de eerste plaats.





1: wie/wat
3. rest
2. ww
Ahmed
op school
is.
Hij zegt dat

Slide 13 - Diapositive

Maak de zin compleet
Zij zegt dat.. (ik heb gelijk)

Slide 14 - Question ouverte

Maak de zin af.
Mohammed vraagt of.. (hij mag weg)

Slide 15 - Question ouverte

Maak de zin af.
de docent vraagt of.. (we begrijpen de opdracht)

Slide 16 - Question ouverte

wat heb je geleerd?

Slide 17 - Carte mentale