Week 2: neo-classicisme, romantiek en realisme

Neo-classicisme, romantiek & realisme


Wat vooraf ging aan de moderne tijd (1900-1950)

boek: pagina 6 t/m 12 (Romantiek)
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Neo-classicisme, romantiek & realisme


Wat vooraf ging aan de moderne tijd (1900-1950)

boek: pagina 6 t/m 12 (Romantiek)

Slide 1 - Diapositive

Neo-classicisme en romantiek

Neo-classicisme (vandaag)
1750- 1835

Romantiek 
1775 - 1850

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

HOFCULTUUR
  MASSACULTUUR
CULTUUR VAN 
HET MODERNE
ROMANTIEK 
& REALISME

Slide 4 - Diapositive

In de voorgaande lessen hebben we het gehad over de Renaissance, Barok en Burgerlijke cultuur in NL. Wie waren de belangrijkste opdrachtgevers voor de kunsten in deze periode?

Slide 5 - Question ouverte

DE TIJDGEEST (18e eeuw)

  • VERLICHTING: het denken vanuit de rede/ratio o.a. door grotere geletterdheid onder de bevolking. Grote drang om te onderzoeken en men ging op zoek naar 'nieuwe' kennis en wetenschap, die nu ook werd ingezet om betere burgers / betere politiek-maatschappelijke systemen te creëren. 
  • De kunstgeschiedenis wordt voor het eerst onderzocht en beschreven. 
  • Pompeii en Herculaneum worden gevonden. Gevolg: opnieuw interesse voor klassieken: neo-classicisme wordt de cultuur van de overwinnaars (als Napoleon).

Slide 6 - Diapositive

De Franse revolutie
  • 14 juli 1789 bestorming van de Bastille
  • motto: Liberté, Egalité en Fraternité
  • Kerk en staat gescheiden
  • Verklaring van de rechten van de mens en van de burger 
  • Nationalisme komt op

--> (begin van het) einde van de macht van absolute monarchieën / adel, spreidt langzaam uit over Europa


Slide 7 - Diapositive

De industriële revolutie
  • ca. 1750: komst stoommachine -> industriële revolutie
  • opkomst kapitalisme
  • massaproductie 
  • verstedelijking
  • nieuwe transportmiddelen -> leidt tot globalisering
  • gevolg: rijke bovenlaag van de bevolking profiteert, verder veel armoede onder fabrieksarbeiders


Slide 8 - Diapositive

Kun je een reden bedenken waarom er door de Franse en industriële revolutie een nieuw soort opdrachtgever ontstond voor de kunsten?

Slide 9 - Question ouverte

WEG MET DIT!

Rococo

Slide 10 - Diapositive

Neoclassicisme
  • Vanaf 1750 - 1850: Neoclassicisme
  • Reactie op barok en rococo
  • Verlichting: hernieuwde belangstelling voor de
    klassieken, diepgaander
    dan in de Renaissance.
Tijdens de 18e eeuw werden sensationele opgravingen gedaan in Herculaneum en Pompeï in Italië. De belangstelling voor de Griekse en Romeinse oudheid kreeg hierdoor een nieuwe stimulans. De kunstenaars van het neoclassicisme lieten zich inspireren door de klassieke oudheid, net als de kunstenaars van de renaissance een paar eeuwen eerder.  Het ging de kunstenaars van het neoclassicisme niet om het exact nabootsen van klassieke figuren. Zij wilden in de geest van de klassieken eigentijdse ideeën weergeven. Ze wilden een voorbeeld nemen aan de kwaliteiten die volgens hen in de beelden van de klassieke oudheid besloten lagen: het zuivere, het goede en het ware.
Men had genoeg van de bombastische dramatiek van de Barok en de uitbundige decoratie van de Rococo. Men vond deze stijlen nu decadent, en teveel deel van de kerk en de aristocratie waar men steeds kritischer tegenover stond. Als reactie keerde men terug naar strenge, heldere en zuivere vormen. Theorieën van de filosofen van de Verlichting over ratio, eenvoud en helderheid kwamen opzetten
 Theorieën van de filosofen van de Verlichting over ratio, eenvoud en helderheid kwamen opzetten. Grofweg waren er twee wetenschappelijke methoden dominant: het rationalisme  en het empirisme. Beide gingen uit van een andere kennisbron, respectievelijk het intellect en de zintuiglijke ervaring of waarneming. 

Slide 11 - Diapositive

Kenmerken Architectuur Neoclassicisme

Slide 12 - Diapositive

Kenmerken Architectuur Neoclassicisme
  • Klassieken zuilenordes
  • klassieke motieven: tempelfront, koepels, rondbogen
  • eenvoudige grondvormen: kubus, cilinder halve cirkel
  • gladde wanden, weinig versiering (wit)
  • monumentale architectuur (uitdrukking van macht)

Slide 13 - Diapositive

Kenmerken schilderkunst neoclassicisme
  • strenge, eenvoudige compositie
  • koel, helder kleurgebruik
  • statische (geposeerde) houding
  • klassieke onderwerpen in de eigen tijd geplaatst
  • moraliserende onderwerpen en
    portretten

Slide 14 - Diapositive

Kenmerken beeldhouwkunst neoclassicisme

Slide 15 - Diapositive

Kenmerken beeldhouwkunst neoclassicisme
  • streven naar de ideale schoonheid van het lichaam
    naar klassieke voorbeelden
  • nadruk op technische perfectie
  • voorkeur voor wit, gepolijst marmer
  • vernieuwing: gietijzeren beelden (maakt
       heel grote beelden mogelijk d.m.v. ijzeren frame)

Slide 16 - Diapositive

Kenmerken muziek neoclassicisme
  • Homofoon: hoofdmelodie begeleid door akkoorden (samenklanken van 3 of meer tonen)
  • Duidelijke structuur (vorm)
  • Evenwichtige opbouw: voorzin-nazin
  • Meer dynamisch verschil (er komen tekens om die te noteren)
  • Muziekstukken in 3 tot 4 delen: sonate voor kleine bezetting, 
       symfonie voor orkest 

Belangrijke componisten (Weense school): Haydn, Mozart en
Beethoven (Beethoven schrijft eerst in de klassieke stijl maar 
schuift in zijn loopbaan op naar de romantiek)

Slide 17 - Diapositive

Kenmerken Muziek Neoclassicisme

Slide 18 - Diapositive

Classicisme
Muziek kenmerken:






      Playlist classicisme

      Slide 19 - Diapositive

      Elevator pitch voorbereiden
      • Wat is er te zien/horen? Wie is de maker? Wat is het verhaal achter? 
      • Betrek de -voor jouw kunstwerk- relevante ontwikkelingen in de 18e en/of 19e eeuw op gebied van wetenschap, maatschappij en kunst op je kunstwerk. 
      • Kies uit je aspectenboekje de 3 belangrijkste elementen voor jullie kunstwerk en werk die uit.
      • Verwerk deze info tot een korte powerpoint-presentatie van ongeveer 2 minuten.

      Slide 20 - Diapositive

      Romantiek

      Slide 21 - Diapositive

      Industriële revolutie/ maatschappelijke situatie
      • uitvindingen: stoommachine, telegrafie, LP, fotografie --> aanvankelijk optimisme
      • verstedelijking
      • fabrieksarbeid (ook kinderen)
      • arbeiders wonen en werken in zeer slechte omstandigheden
      • veel ziekte door slechte hygiëne
      • Rijke bovenlaag profiteert

      Slide 22 - Diapositive

      Romantiek
      • Tegenreactie op Verlichting & neoclassicisme: gevoel vs. verstand
      • Gericht op het individu (kunstenaars: eigen creativiteit)
      • Grote gevoelens staan centraal, ook in kunst
      • Start in de literatuur (Goethe)

      • onvrede over geïndustrialiseerde maatschappij
      • kunstenaar wordt vaker autonoom
      • kunstenaar krijgt cultstatus als zonderling genie
      Deze ontwikkelingen riepen tegenreacties op. Een tegenreactie was bijvoorbeeld dat er een sterke tendens tot conservatisme 
      opkwam. De wetenschap en techniek gingen alsmaar verder, maar 
      maatschappelijk gezien kwam klasse in plaats van stand. Herstel van de orde van  voor de Franse Revolutie, was een van de ideeën van de restauratiepolitiek. Orde, rust, status-quo, traditie en zekerheid 
      werden belangrijk voor degenen die tot de nieuwe heersende klasse behoorden.  Hierdoor ontstonden conflicten tussen degenen die behoudend waren en degenen die nieuwe wegen in wilden slaan.
      In de kunst ontstond echter een andere ontwikkeling, die sterk gericht was op het individu: de kunstenaar sloeg de weg naar 
      onafhankelijkheid in door zich te gaan richten op zijn eigen creativiteit; op de uniciteit van zijn eigen werk; op zijn verhouding tot de rest van de samenleving; over artistieke oprechtheid en integriteit; op het belang van expressiviteit en voorstelling; op de macht van de kunstenaar om verder te reiken dat logische denkprocessen enregionen te verkennen die buiten het bereik van het 
      menselijk verstand liggen. 
      Het verloop van de Franse Revolutie had laten zien dat een optimistisch geloof in het verstand en in de vooruitgang niet gerechtvaardigd waren. De romantiek in de kunst ontstond als gevolg van reeksen individuele reacties van kunstenaars op de situatie aanhet begin van de 19de eeuw. De belangrijkste leidraad voor kunstenaars 
      werd hun eigen innerlijke kompas. De kunstenaars uit de Romantiek wilden vooral hun eigen gevoelens uitdrukken;  hun overtuigingen, hoop en vrees uitdrukken. 
      De Romantiek ontstond als eerste in de literatuur (Duitse schrijvers als Goethe, Schiller, Heine). In de literatuur is het individuele, het eigen beleven dus het eerste te zien. Er verschijnen boeken waarin de belangrijkste inspiratiebronnen zichtbaar worden

      Slide 23 - Diapositive

      Romantiek: de harde (stedelijke) werkelijkheid ontvluchten in...
      • de ongerepte natuur
      • exotische culturen
      • de (eigen) geschiedenis
      • onbereikbare liefde
      • persoonlijke religieuze belevingen / het bovennatuurlijke
      • dromen en nachtmerries
      • sprookjes
      • geesten / verschijningen
      • (verlangen naar) de dood
      • heldhaftigheid en emotie


      Slide 24 - Diapositive

      Verlichting = Franse oorsprong
      Romantiek = Duitse oorsprong
      A
      waar
      B
      niet waar

      Slide 25 - Quiz

      Het huwelijk is een zakelijke / economische overeenkomst
      A
      Verlichtingsdenken
      B
      Romantisch denken

      Slide 26 - Quiz

      Ik ga naar het bos om de flora en fauna te bestuderen
      A
      Verlichtingsdenken
      B
      Romantisch denken

      Slide 27 - Quiz

      Ik ga naar het bos om te genieten van de natuur
      A
      Verlichtingsdenken
      B
      Romantisch denken

      Slide 28 - Quiz

      VVD
      A
      Verlichtingsdenken
      B
      Romantisch denken

      Slide 29 - Quiz

      Naar een muziekfestival gaan
      A
      Verlichtingsdenken
      B
      Romantisch denken

      Slide 30 - Quiz

      Onze maatschappij is vooral gebaseerd op...
      A
      Verlichtingsdenken
      B
      Romantisch denken

      Slide 31 - Quiz

      Elevator pitch voorbereiden

      • Wat is er te zien/horen? Wie is de maker? Wat is het verhaal achter? 
      • Betrek de -voor jouw kunstwerk- relevante ontwikkelingen in de 18e en/of 19e eeuw op gebied van wetenschap, maatschappij en kunst op je kunstwerk. 
      • Kies uit je aspectenboekje de 3 belangrijkste elementen voor jullie kunstwerk en werk die uit.
      • Verwerk deze informatie tot een korte ppt-presentatie van 2 minuten.

      Slide 32 - Diapositive

      Slide 33 - Diapositive

      Slide 34 - Diapositive

      -onderwerpen: vaak grootse natuur, kleine mens

      Slide 35 - Diapositive

      Eigen geschiedenis
      Exotische reizen
      Ongerepte natuur

      Dromen/nachtmerries


      Slide 36 - Question de remorquage

      Muziek
      • Ontstaan programmamuziek: muziek die een buitenmuzikaal thema verklankt (gevolg: titels als 'Schilderijententoonstelling', 'De Moldau').
      • Natuur en het bovennatuurlijke, nationalisme.
      • Het symfonieorkest groeit  enorm, instrumentenfamilies breiden uit.
      • Piano ontwikkelt zich tot dynamisch instrument.
      • lange, lyrische melodieën.
      • grote contrasten, overgangsdynamiek
        (geleidelijk van hard naar zacht of andersom).

      Slide 37 - Diapositive

      Slide 38 - Vidéo

      Romantisch Ballet
      Dit ballet is wat wij nu verstaan onder klassiek ballet:

      1. Tutu's, spitzen 
      2. Romantische sprookjesachtige verhalen (met ballet blanc)
      3. Veel verticale beweging (omhoog) en 'gewichtloosheid' van de dames.
      4. Pirouettes en liften.

      Het volgende filmpje is van het romantische Ballet Giselle.


      Slide 39 - Diapositive

      Slide 40 - Vidéo

      Realisme
      • Onverhulde werkelijkheid
      • Marxisme
      • Arbeiders staan centraal
      Gewone mensen, alledaagse taferelen en de onverhulde werkelijkheid zijn belangrijke thema’s voor de realisten van de tweede helft van de negentiende eeuw.  De Realisten schilderden het harde bestaan van arbeiders in fabrieken of op het platteland in donkere kleuren en grove penseelstreken. Deze schilderstijl botst met de smaak van de heersende kunstelite, zowel wat be­treft onderwerpen als schilderstijl.
      De interesse hiervoor houdt verband met het marxisme, dat in zwang raakt halverwege de negentiende eeuw. Het marxisme draait voornamelijk om de gewone arbeider uit de lagere klasse. 
       Het realisme in de beeldende kunst toont het harde bestaan van arbeiders in fabrieken of op het platteland in donkere kleuren en grove penseelstreken. Deze schilderstijl botst met de smaak van de heersende kunstelite, zowel wat be­ treft onderwerpen als schilderstijl.

      Slide 41 - Diapositive

      Beschrijf de afbeelding hiernaast. Denk aan
      de vormgeving a.d.v. de beeldaspecten
      (kleur, vorm, licht, ruimte, compositie),
      maar ook de voorstelling.

      Slide 42 - Question ouverte

      Neo-Classicisme
      Romantiek
      Realisme

      Slide 43 - Question de remorquage

      Neo Classicisme
      Romantiek
      Realisme
      werd onderwezen  op de academiën
      persoonlijke emotie als uitgangspunt
      ideaalbeeld gebaseerd op klassieken en bijbelse verhalen
      de werkelijkheid niet mooier maker
      gewone burgers als onderwerp
      vlucht uit het allerdaagse
      verslag van het allerdaagse

      Slide 44 - Question de remorquage

      Slide 45 - Vidéo