Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 3 - Paragraaf 2
Temperatuurverschillen op aarde.
Sommige plaatsen zijn warm, andere koud.
We gaan leren hoe dat komt.
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn 2 plekken waar het koud is?
A
Lage breedte en in een gebergte
B
Hoge breedte en aan de kust
C
Hoge breedte en in een gebergte
D
Lage breedte en aan de kust
Slide 2 - Quiz
Atmosfeer
Tekst: 'Een deken over de aarde'.
Op onze aarde is het gemiddeld 15 graden. Het is de enige planeet met een fijne temperatuur. (mars = -63 graden, venus + 460 graden). Die fijne temperatuur komt door de atmosfeer.
De atmosfeer is de laag lucht rondom de aarde.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Hoe warm/koud zou het op aarde zijn zonder atmosfeer?
A
+10 graden
B
-18 graden
C
+33 graden
D
-3 graden
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Vidéo
Gelukkig dus maar dat we een atmosfeer hebben! Sommige gassen (zoals CO2) zijn broeikasgassen. Deze gassen houden warmte vast.
De warmte ontvangt de aarde van de zon, in de vorm van kortgolvige straling. Het deel van de straling dat het aardoppervlak bereikt, wordt omgezet in warmte. Vanaf de grond wordt deze warmte terug naar boven uitgestraald als langgolvige straling.
Een deel van de warmte verdwijnt, maar veel ervan blijft in de atmosfeer!
Slide 7 - Diapositive
Hoeveel procent van de zonnestraling wordt geabsorbeerd door de aarde?
A
15%
B
25%
C
35%
D
45%
Slide 8 - Quiz
Omdat de atmosfeer de warmte dus vanaf onderen krijgt (!), en niet van bovenaf, is het hoe hoger hoe kouder.
Elke 1000 meter die je omhoog gaat (bergen) wordt het 6 graden kouder.
Slide 9 - Diapositive
Beneden in een bergdal is het 20 graden. De berg is 3000 meter hoog, het dal ligt op 0 meter. Hoe koud is het op de top?
A
-2 graden
B
+2 graden
C
-6 graden
D
+6 graden
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Vidéo
Als de berg hoog genoeg is, dan is er een hooggebergteklimaat. Vaak ligt er bovenop de berg dan eeuwige sneeuw, of een gletsjer (ijspakket).
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Welke hoge gebergtes ken je?
Slide 14 - Carte mentale
Wanneer is meestal het koudste moment van de dag?
A
Aan het einde van de nacht
B
Aan het begin van de nacht
C
Aan het begin van de avond
D
Aan het begin van de middag
Slide 15 - Quiz
En hoe dat komt...
Dat leer je als je de tekst van par. 2 goed doorleest.
Huiswerk: Opdracht 4 en 5 nakijken van par. 1
Par. 2 goed doorlezen in je leerboek.
Opdracht 1,2,4 maken van par. 2
1VV: jullie gaan verder met par. 3. Lees de tekst en maak op. 1 t/m 4