Paragraaf 4.1: Een land om trots op te zijn DEEL 1

Eerste Wereldoorlog
1 / 20
suivant
Slide 1: Carte mentale
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Eerste Wereldoorlog

Slide 1 - Carte mentale

Wat betekent nationaal?
A
Internationaal handelen
B
Alles over jouw provincie
C
Betrekking tot een land
D
Regionale samenwerking

Slide 2 - Quiz

Wat is een oorzaak?
A
Een ongeplande actie
B
Een reden voor een gebeurtenis
C
Een toevalsgebeurtenis
D
Een gevolg van een gebeurtenis

Slide 3 - Quiz

Wat is een aanleiding?
A
Een mening over een onderwerp.
B
Een gebeurtenis die iets in gang zet.
C
Een conclusie van een onderzoek.
D
Een definitie van een term.

Slide 4 - Quiz

Wat definieert een imperium?
A
Beperkte handelsrelaties
B
Verschillende onafhankelijke landen
C
Uitgebreid grondgebied
D
Kleine stamgemeenschappen

Slide 5 - Quiz

4.1: Een land om trots op te zijn
Er ontstaat spanning in Europa. Deze komt tot ontploffing door een moord in Sarajevo.

Leerdoel: Welke oorzaken had de Eerste Wereldoorlog?

Slide 6 - Diapositive

Oorzaken en aanleiding
  • Een oorlog heeft altijd meerdere oorzaken
  • Deze zorgen voor spanning
  • De aanleiding is de laatste druppel die de emmer doet overlopen
  • Gebeurtenis waardoor de oorlog begint

Slide 7 - Diapositive

Nationalisme
  • Trots op eigen land, taal, cultuur
  • Eer om het land te vertegenwoordigen
  • Mensen willen laten zien dat ze in het beste en mooiste land leven!
  • Nieuwe landen die zichzelf willen bewijzen, zoals Duitsland.

Slide 8 - Diapositive

Militarisme
  • Trots zijn op het leger
  • Militaire parades
  • Laten zien wat het leger in huis heeft!
  • Oplossing voor problemen is oorlog
  • Alle landen hadden grote legers, mensen dachten dat zij de oorlog wel zouden winnen

Slide 9 - Diapositive

Imperialisme
  •  Wens tot een machtig wereldrijk
  • Uitbreiding van de koloniale gebieden in Azië en Afrika
  • Voor macht en voor grondstoffen

Slide 10 - Diapositive

Wapenwedloop
  • Wedstrijd om de beste en de meeste wapens
  • Bang om in een conflict minder te hebben dan de vijand
  • Bouwen van wapens, schepen en (later) vliegtuigen

Slide 11 - Diapositive

Bondgenoot-schappen
  • Vriendschap en steun bij toekomstige oorlog
  • Niet alleen komen te staan!
  • Geallieerden: Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland
  • Centralen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Ottomaanse Rijk
  • Nederland en België: Neutraal

Slide 12 - Diapositive

Waarom zorgt nationalisme voor spanning tussen landen?

Slide 13 - Question ouverte

Waarom maakt militarisme en de wapenwedloop de kans op een oorlog groter?

Slide 14 - Question ouverte

Waarom wilden Europese landen veel kolonies hebben?

Slide 15 - Question ouverte

Waarom kan een klein conflict bij bondgenootschappen snel een groot conflict worden?

Slide 16 - Question ouverte

Hoe uit zich nationalisme vaak?
A
Door culturele diversiteit te omarmen
B
Door trots op het eigen land
C
Door internationale solidariteit
D
Door afkeer van lokale tradities

Slide 17 - Quiz

Waarom was militarisme belangrijk voor spanningen?
A
Het verminderde nationale trots.
B
Het zorgde voor meer diplomatieke onderhandelingen.
C
Het vergrootte de wapenwedloop.
D
Het bevorderde wereldwijde samenwerking.

Slide 18 - Quiz

Waarom was imperialisme belangrijk voor landen?
A
Versterking van interne economie
B
Toegang tot grondstoffen en markten
C
Bevordering van wereldwijde vrede
D
Onafhankelijkheid van kolonies

Slide 19 - Quiz

Wie was de belangrijkste bondgenoot van Duitsland?
A
Oostenrijk-Hongarije
B
Italië
C
Rusland

Slide 20 - Quiz