1.4 Pv vt

Persoonsvorm verleden tijd
Nederlands
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Persoonsvorm verleden tijd
Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Zwakke werkwoorden
Vaak schrijf je -te of -de achter de ik-vorm. 
Dit zijn zwakke werkwoorden

Ik fietste naar school. (ik-vorm fiets)
Jelle wandelde naar school. (ik-vorm wandel)

Slide 3 - Diapositive

Zwakke werkwoorden
Als de ik-vorm op -d of -t eindigt, dan 'dd' of 'tt'.

Wij beantwoordden de mail. (ik-vorm beantwoord)
Mijn vader startte de auto. (ik-vorm start)

Slide 4 - Diapositive

Zwakke werkwoorden
Je hoort vaak of je -te of -de moet gebruiken. Als je twijfelt: gebruik de letters t x f s ch en p ('t ex-fokschaap). 
Kijk naar het hele werkwoord.
Haal -en ervan af.
Staat de laatste medeklinker in 't ex-fokschaap?
Ja: -te
Nee: -de

Slide 5 - Diapositive

Sterke werkwoorden
Sommige werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd. Dat zijn sterke werkwoorden. Je schrijft ze zo kort en eenvoudig mogelijk.
Lopen - liepen
Vinden - vonden
Houden - hielden
Worden - werden

Slide 6 - Diapositive

Wat is de juiste spelling?
De supporters (juichen) voor hun club.
A
Juichden
B
Juichtten
C
Juichten
D
Juichdden

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
Mijn ouders (verven) in de vakantie ons huis.
A
Vervden
B
Verfden
C
Vervten
D
Verften

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
Wij (houden) het niet meer uit in dit lokaal.
A
Houdden
B
Hieldden
C
Hielten
D
Hielden

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
Zij (worden) helemaal gek toen hun ploeg scoorde.
A
Werden
B
Werdden
C
Wordden
D
Werdt

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
Hoeveel (kosten) die chocoladeletters gisteren?
A
Kosten
B
Kostten
C
Kostte
D
Koste

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
(Beantwoord) David altijd de mailtjes zo laat?
A
Beantwoorde
B
Beantwoordte
C
Beantwoorte
D
Beantwoordde

Slide 12 - Quiz

Opdracht
Maak blz. 278 t/m 282

17 december toets

Slide 13 - Diapositive