Trabitur, Kapitel 11, Les 5 bijvoeglijk naamwoord

Willkommen, heute ist Donnerstag
der 11. Mai
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Willkommen, heute ist Donnerstag
der 11. Mai

Slide 1 - Diapositive

Lernziel(e)
1. Leer ik hoe ik het bijvoeglijk naamwoord na een woord uit de 
      der- en ein Gruppe  kan invullen. 



Slide 2 - Diapositive

Programm 

1.   Was haben wir in der letzten Stunde gemacht? 
2.   Hausaufgaben
3.   Schreibfertigkeit


Slide 3 - Diapositive

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Slide 4 - Diapositive

die Gesundheit

Slide 5 - Carte mentale

Huiswerk nakijken

1. Maak in je boek van Kapitel 5, Aufg. 4.3 + 4.4
2. Maak in je boek van Kapitel 5, Aufg. 3.5 + 8.2


Slide 6 - Diapositive

Huiswerk nakijken
 
1. Aufgabe 3.3 

Slide 7 - Diapositive

Das Adjektiv = bijvoeglijk nw.

Slide 8 - Diapositive

Jetzt du!

Slide 9 - Diapositive

Wat is de meest voorkomende uitgang van het Adjektiv in het Duits ?
A
-e
B
-er
C
-en
D
-es

Slide 10 - Quiz

In welke NAAMVAL(en) komt deze meestvoorkomende uitgang -en ALTIJD voor ?
A
1e en 2e naamval
B
2e en 3e naamval
C
3e en 4e naamval
D
1e en 4e naamval

Slide 11 - Quiz

der-Groep

Slide 12 - Diapositive

Bij welke woorden komt de meestvoorkomende uitgang -en UITSLUITEND voor ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 13 - Quiz

ein-Groep

Slide 14 - Diapositive

Ein ... jung... Frau hat uns geholfen.
A
- -e
B
- -es
C
-en -en
D
-e -e

Slide 15 - Quiz

Ich habe diese braun... Schuhe (mv).
A
-e
B
-en
C
-er
D
-em

Slide 16 - Quiz

Er trägt meinen blau... Pulli (m).
A
-e
B
-er
C
-en
D
-em

Slide 17 - Quiz

Mein Bruder hat ein gelb...... T-Shirt (0) bekommen.
A
-en
B
-es
C
-e
D
-er

Slide 18 - Quiz

Wir fahren mit (d)... rot..... Boot (o).
A
dem -en
B
den -en
C
das -e
D
dem -em

Slide 19 - Quiz

Ein groß..... Mann kaufte ein Eis.
A
-en
B
-e
C
-es
D
-er

Slide 20 - Quiz

Durch (d)... rot... Hose (v) siehst du hübsch aus!
A
die -e
B
der -er
C
dem -en
D
das -es

Slide 21 - Quiz

Hoe leer je dat?
Je kunt een

S L E U T E L

tekenen in het schema!

Slide 22 - Diapositive

Huiswerk nakijken

1. Maak in je boek van Kapitel 11, Aufg.  4.4



Slide 23 - Diapositive

Zelfstandig aan het werk

1. Aufg. 4.4

 

Klaar? Oefen in WRTS met de nieuwe woorden. 

Slide 24 - Diapositive

Hausaufgaben

1. Leer de grammatica van K.11
2. Oefen in WRTS met de woorden van K.11
2. Maak 10.2 a.






Slide 25 - Diapositive

Wat hebben we van de les opgestoken?

Slide 26 - Diapositive