Toonhoogte en frequentie

Hoofdstuk 6 Geluid
Paragraaf 6.2 Toonhoogte en frequentie
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 6 Geluid
Paragraaf 6.2 Toonhoogte en frequentie

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je nu al over geluid?

Slide 2 - Question ouverte

Aan het einde van de les kun je...
  • uitleggen wat toonhoogte inhoudt
  • uitleggen hoe de toonhoogte veranderd kan worden
  • de frequentie uitrekenen met gegevens die je krijgt
  • het verband tussen frequentie en toonhoogte uitleggen
  • een oscilliscoop aflezen
  • het frequentiebereik van onze oren opnoemen

Slide 3 - Diapositive

De hoogte van de toon van een snaarinstrument (gitaar) hangt af van 3 dingen.

• Hoe dik de snaar is.
Hoe dikker de snaar, hoe lager de toon.

• Hoe lang de snaar is (figuur 1).
Hoe langer de snaar, hoe lager de toon.

• Hoe strak de snaar is gespannen.
Hoe lager de spanning, hoe lager de toon.

Slide 4 - Diapositive

Frequentie, wat houdt dit in?

  • Het aantal trillingen per seconde

  • Het aantal trillinger per seconde wordt Hertz genoemd (Hz)

  • Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

Slide 7 - Diapositive

De oscilloscoop

Slide 8 - Diapositive

De oscilloscoop
  • Een oscilloscoop kan geluidstrillingen omzetten in een elektrisch signaal

  • Met de oscilloscoop kun je geluid "zichtbaar" maken


Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Hoorbaar geluid
  • Een mens kan maar een bepaald geluidsgebied horen

  • Ligt tussen de 20Hz en 20.000 Hz

  • Dit noem je het frequentiebereik

  • Verschillende dieren hebben andere frequentiebereiken

Hoe goed is jouw gehoor?

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Wat heeft geen invloed op de toonhoogte van een trillende snaar?
A
De lengte van de snaar
B
De dikte van de snaar
C
De spanning van de snaar
D
De kleur van de snaar

Slide 14 - Quiz

De frequentie is het aantal trillingen per minuut
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Wat is het symbool voor frequentie?
A
Frq
B
Hr
C
Hz
D
Fq

Slide 16 - Quiz

Als de frequentie omlaag gaat gaat de toonhoogte...
A
Omhoog
B
Omlaag
C
Verandert niet

Slide 17 - Quiz

Een snaar trilt 120 keer per minuut. Wat is de frequentie?
A
2 Hz
B
60 Hz
C
120 Hz
D
4 Hz

Slide 18 - Quiz

Wat is het frequentiebereik van het menselijk oor?
A
10Hz - 10.000Hz
B
0Hz - 100.000Hz
C
2Hz - 2.000Hz
D
20Hz - 20.000Hz

Slide 19 - Quiz

Een snaar maakt 15.000 trillingen per seconde, kan een mens dit geluid horen?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Een snaar maakt 15.000 trillingen per seconde, kan een mens dit geluid horen?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Een oscilloscoop...
A
Kan geluid omzetten in een elektrisch signaal
B
Kan een elektrisch signaal omzetten in geluid
C
Werkt als een microfoon

Slide 22 - Quiz

Wat is de snelheid van het geluid in lucht?
A
340 m/s
B
1225 m/s
C
1225 km/h
D
1400 km/h

Slide 23 - Quiz

Aan het einde van de les kun je...
  • uitleggen wat toonhoogte inhoudt
  • uitleggen hoe de toonhoogte verandert kan worden
  • de frequentie uitrekenen met gegevens die je krijgt
  • het verband tussen frequentie en toonhoogte uitleggen
  • een oscilliscoop aflezen
  • het frequentiebereik van onze oren opnoemen

Slide 24 - Diapositive

Huiswerk voor de volgende les
Het lezen van de tekst van paragraaf 6.2 en het maken van de opdrachten.  

SUCCES!

Slide 25 - Diapositive