Plein M - herhaling 6.3 + 6.4

• Wereldoriëntatie
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

 Herhaling 6.3 + 6.4

Wat hebben we ook alweer geleerd?

6.3

- Het verschil tussen weer en klimaat

- Hoe je een klimaatgrafiek moet aflezen

- Dat de ligging van de aarde invloed heeft op de temperatuur

- Dat de hoogte van het landschap invloed heeft op de temperatuur

- Hoe seizoenen ontstaan en welke invloed seizoenen op de temperatuur hebben

6.4

- Wat een klimaatgebied is

- Welke klimaatgebieden er tussen de polen en de evenaar liggen

- Waarom er verschillende plantenzones zijn vanaf de evenaar naar de polen

- Welke plantenzones er zijn

Sleep de kenmerken naar het goede vak

Weer

Klimaat

Temperatuur

Over een lange periode

van dag tot dag

in een groot gebied

Windkracht

bewolking

Windrichting

Neerslag

Sleep de seizoenen naar het goede cijfer

Winter

Zomer

Lente

Herfst

De draaiing van de aarde
in een jaar om de zon
wordt weergeven door de

1. rode pijl
2. blauwe pijl

De draaiing van de aarde
om zijn eigen as, wordt
weergeven door de

1. rode pijl
2. blauwe pijl

Beneden in het dal is het 1)... dan op de berg, omdat de zon eerst 2)... verwarmt.

1. 1) warmer 2) de top van de berg
2. 1) kouder 2) het aardoppervlak
3. 1) warmer 2) het aardoppervlak
4. 1) kouder 2) de top van de berg

De temperatuur daalt elke 1) ... omhoog met 2) ... .

1. 1) 100 meter 2) 6 graden
2. 1) 1000 meter 2) 16 graden
3. 1) 100 meter 2) 16 graden
4. 1) 1000 meter 2) 6 graden

Stel, je bent op vakantie in Zwitserland. Waar je bent is het 500m hoog en het is 25 graden. Je gaat met de kabelbaan de berg op naar 2500m, dus 2000m omhoog. Hoe koud is het op 2500m hoog?

1. 13 graden
2. 6 graden
3. 12 graden
4. 25 graden

Maak de juiste combinatie tussen de situatie (links) en de oorzaak (rechts)

's Nachts is het een stuk kouder dan overdag.

In de zomer zijn de dagen langer en warmer.

Boven op de berg ligt soms eeuwige sneeuw.

Op de polen is het koud en op de evenaar warm.

De aarde draait in een jaar om de zon.

Hoge zonnestand bij de evenaar, laag bij de polen

De aarde draait in 24uur om zijn eigen as.

De aarde wordt vanaf de grond opgewarmd

Welke klimaat geeft klimaatgrafiek A aan?

1. tropisch klimaat
2. poolklimaat
3. woestijnklimaat
4. landklimaat

Welke klimaat geeft klimaatgrafiek b aan?

1. tropisch klimaat
2. poolklimaat
3. woestijnklimaat
4. landklimaat

Welke 5 klimaten kennen we?

Altijd droog en warm

1. tropisch klimaat
2. woestijnklimaat
3. landklimaat
4. zeeklimaat

's zomers heet, 's winters koud

1. tropisch klimaat
2. poolklimaat
3. landklimaat
4. zeeklimaat

altijd nat en warm

1. tropisch klimaat
2. poolklimaat
3. woestijnklimaat
4. zeeklimaat

altijd koud en sneeuw

1. woestijnklimaat
2. landklimaat
3. zeeklimaat
4. poolklimaat

zachte winters, koele zomers en altijd wat neerslag

1. tropisch klimaat
2. landklimaat
3. zeeklimaat
4. poolklimaat

1

2

3

4

5

1

2

3

4

5

Maak de juist combinaties

Tropisch regenwoud

naaldbos

woestijn

loofbos

bijna geen planten, hooguit een cactus

bomen die hun blad verliezen in de winter

veel hoge bomen en struiken, het hele jaar groen

bomen die altijd groen zijn, omdat ze hun naalden niet verliezen

Nederland heeft een

1. landklimaat
2. zeeklimaat

De neerslag bij het poolklimaat bestaat uit

1. ijs
2. sneeuw

In gebieden met een zeeklimaat is veel

1. loofbos
2. naaldbos

In een tropisch klimaat is het

1. droog en warm
2. nat en warm