spelling blok 8 week 1 les 2

Spelling Blok 3 Week 1 Les 2
Doel: Oefenen met het Latijnse voorvoegsel
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 2,7

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Spelling Blok 3 Week 1 Les 2
Doel: Oefenen met het Latijnse voorvoegsel

Slide 1 - Diapositive

Wat was het Latijnse voorvoegsel ook alweer?

Slide 2 - Question ouverte

Herhaling 
- Categorieën
- Klankgroepenwoord
- Werkwoorden verleden tijd
- Latijns voorvoegsel

Slide 3 - Diapositive

Categorieën
Schrijf het woord op wat past bij de beschrijving van het woord

Slide 4 - Diapositive

langwerpige groente - groene schil - lijkt op een komkommer

Slide 5 - Question ouverte

Iemand waar iedereen graag mee om wil gaan - Als je heel veel vrienden hebt, dan ben je ...

Slide 6 - Question ouverte

Een beroep - Iemand die werkt met oude objecten

Slide 7 - Question ouverte

Een activiteit die je graag doet in je vrije tijd noem je een ...

Slide 8 - Question ouverte

Een kunstwerk met gekleurde steentjes

Slide 9 - Question ouverte

Klankgroepenwoord
Ik lees een woord voor en jullie schrijven hem goed op.

Slide 10 - Diapositive

Schrijf het woord op dat ik voorlees

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf het woord op dat ik voorlees

Slide 12 - Question ouverte

Werkwoorden
Er staat een werkwoord in de tegenwoordige tijd. Jullie schrijven het goede werkwoord op in de verleden tijd. 

Slide 13 - Diapositive

Schrijf het op in de verleden tijd:
Ik begeleid

Slide 14 - Question ouverte

Schrijf het op in de verleden tijd:
Aaf zucht

Slide 15 - Question ouverte

Schrijf het op in de verleden tijd:
Lucie ontbijt

Slide 16 - Question ouverte

Latijns voorvoegsel
Kies het Latijns voorvoegsel dat goed is geschreven.

Slide 17 - Diapositive

Kies het Latijns voorvoegsel dat goed is geschreven.
A
atministratie
B
adminiestratie
C
atminiestratie
D
administratie

Slide 18 - Quiz

Kies het Latijns voorvoegsel dat goed is geschreven.
A
abrupt
B
abrubt
C
aprupt
D
abrupd

Slide 19 - Quiz

Kies het Latijns voorvoegsel dat goed is geschreven.
A
opstakel
B
obstakel
C
obstaakel
D
opstaakel

Slide 20 - Quiz

Kies het Latijns voorvoegsel dat goed is geschreven.
A
supstanti
B
supstantie
C
substantie
D
substanti

Slide 21 - Quiz