Lezen H1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Lesprogramma

- Welkom (5 min) 

- Terugblik Media-academie (+ excursie) (5 min)

- Lezen (15 min)

- Planning Periode 1 doornemen (5 min)

- uitleg hoofd- en bijzaken en kernzinnen (5 min)

- zelfstandig werken (25 min)

- afsluiting (5 min)

Lesdoelen

- je leert onderscheid te maken tussen hoofd- en bijzaken

- je leert kernzinnen te herkennen

Terugblik Media-academie

- Leesboek uitgezocht en Verslag Mediatheek bezoek geschreven

Donderdag 8 september excursie Museum Beeld en Geluid

8:45 verzamelen en daarna vertrek met de bus. We verzamelen in lokaal BR21

LEZEN 

LEZEN

Leerdoelen periode 1 leesvaardigheid

Wat moet je kennen?

- theorie leesvaardigheid van jaar 1 (zie De Brug, Nieuw Nederlands, alle onderwerpen)

- hoofd- en bijzaken en kernzinnen (H1 Nw Ned)

- tekstverbanden concluderend, redengevend en vergelijkend, oorzakelijk (H2 Nw Ned)

- tekstverbanden samenvattend (havo en vwo), voorwaardelijk (alleen vwo) (doel-middelen en toegevend overslaan) (H3 Nw Ned)

- feiten, meningen en argumenten (H4 Nw Ned).

- kritisch lezen; ook objectief, subjectief en bron (H5 Nw Ned)

- H6 Nw Ned mag je overslaan

Leesvaardigheid leerjaar 1

- Onderwerp van de tekst

- Hoofdgedachte

- tekstverbanden en signaalwoorden

- doel van een tekst

- tekstsoort

Thema periode 1: Conflict

Planning periode 1

6 sep:  H1 Lezen

13 sep: H2 en H3 Lezen

20 sep: H4 Lezen

27 sep: H5 Lezen

4 okt: Oefentoets Leesvaardigheid H1 t/m H5

11 okt: bespreken oefentoets en leren/ extra oefenen voor toets

TEA1: Leesvaardigheid H1 t/m H5

Hoofdzaken

Belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.

• Inleiding
• Slot
• Kernzinnen
• Signaalwoorden
• Verbanden

Bijzaken

Minder belangrijke informatie, maken de hoofdzaken duidelijker.

• voorbeeld
• herhaling
• uitleg
• cijfers
• details

Kernzin

= hoofdzaak van een alinea 

= meestal 1e of laatste zin van de alinea

= soms is het de 2e zin van de alinea, dan geeft de zin ervoor het verband met de vorige alinea's aan: Er is nog een manier om ....

Aan de slag

Wat:

Maak opdracht  1 blz. 13 en opdracht 3 blz. 14 (vraag 1 t/m 9)