Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Oefentoets hoofdstuk 1 en 2
Oefentoets
Hoofdstuk 1 Wat is maatschappijleer?
Hoofdstuk 2 Jongeren
1 / 45
suivant
Slide 1:
Diapositive
Maatschappijleer
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
45 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositive de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Oefentoets
Hoofdstuk 1 Wat is maatschappijleer?
Hoofdstuk 2 Jongeren
Slide 1 - Diapositive
Een voorbeeld van een groep uit je je sociale omgeving is:
A
je ouders
B
de politie van je stad
C
je teamgenoten bij de voetbalclub
D
je broer en zus
Slide 2 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een wetsregel?
A
Na toiletbezoek je handen wassen
B
Geen afval op straat gooien
C
Op de buitendeuren moeten goede sloten zitten
D
In restaurants geef je een fooi
Slide 3 - Quiz
Welke stelling is juist?
1. Jouw sociale omgeving wordt gevormd door mensen die je kent en waarmee je dingen samen doet.
2.Maatschappij is een ander woord voor sociale omgeving.
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 4 - Quiz
Een ander woord voor de maatschappij is:
A
belangengroep
B
sociale omgeving
C
overheid
D
samenleving
Slide 5 - Quiz
Bij welk van de onderstaande voorbeelden gaat het om een wetsregel?
A
In de bus sta je op voor een zwangere vrouw
B
Bij het concert sluit je achteraan in de rij
C
Je bedankt de leraar na de les
D
Je gaat naar school
Slide 6 - Quiz
Welke stelling is juist?
1. Bij maatschappijleer bereid je je voor op deelname aan de samenleving.
2. Maatschappijleer sluit goed aan bij opleidingen in de zorg en bij de politie.
A
Alleen stelling 1 is juist
B
Alleen stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 7 - Quiz
Wie hoort er niet bij je sociale omgeving?
A
Je teamgenoten
B
Je collega's op werk
C
Je klasgenoten
D
De slager waar je wel eens komt
Slide 8 - Quiz
Wat is een goed voorbeeld van een gedragsregel?
A
Handen wassen na het plassen
B
Niet door rood lopen
Slide 9 - Quiz
Niet door rood lopen is een:
A
gedragsregel
B
fatsoensregel
C
wet
D
onzin
Slide 10 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een fatsoensregel?
A
Stoppen voor het zebrapad
B
Dieren niet mishandelen
C
Op tijd komen
D
Niet dronken in het verkeer
Slide 11 - Quiz
Welk van de volgende zaken is een waarde?
A
Niet discrimineren
B
Gelijkwaardigheid
C
Niet te laat komen
D
Opstaan voor ouderen in de bus
Slide 12 - Quiz
Wat zijn niet te laat komen, niet discrimineren en opstaan voor ouderen dan wel?
A
Norm
B
Waarde
Slide 13 - Quiz
Wat is een belang?
A
Dat wat jij belangrijk vindt
B
De invloed die je uitoefent
C
Iets dat altijd botst
D
Het voordeel dat je ergens van hebt
Slide 14 - Quiz
Wat is geen machtsmiddel?
A
Functie
B
Kennis
C
Geld
D
In je eentje zijn
Slide 15 - Quiz
Eigenschappen zijn aangeboren of aangeleerd.
Je ... is vooral aangeleerd.
Welk woord of welke woorden kun je hier invullen?
A
muzieksmaak
B
technisch inzicht
C
taalgevoel
D
voetbaltalent
Slide 16 - Quiz
Voor veel Nederlanders is het moeilijk om Chinees te leren spreken, omdat:
A
taal een aangeboren eigenschap is.
B
Chinees veel moeilijker is dan bijvoorbeeld Japans of Arabisch.
C
zij niet opgevoed zijn met de Chinese taal.
D
je een taal vooral onbewust aanleert.
Slide 17 - Quiz
Welk gedrag van de mens is aangeboren?
A
Mensen durven niet naakt over straat te lopen, ook al is het heel erg warm.
B
Een baby huilt, want hij heeft een vieze luier.
C
Een meisje huilt, omdat ze niet met de jongens mee mag voetballen
D
Een jongen krijgt tranen in zijn ogen als hij hoort dat hij een onvoldoende heeft.
Slide 18 - Quiz
Socialisatie betekent dat mensen:
A
kenmerken van een groep aanleren.
B
allemaal dezelfde normen en waarden aanleren
C
verschillende culturen leren kennen.
D
alle aangeboren eigenschappen afleren.
Slide 19 - Quiz
Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Socialisatie is het aanleren van kenmerken als waarden, normen en gewoonten.
2. Socialisatie gaat bewust en onbewust.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist
Slide 20 - Quiz
Vanaf welke leeftijd begint socialisatie?
A
Vanaf 18 jaar, want dan ben je meerderjarig.
B
Vanaf vier jaar, want dan ga je naar school.
C
Vanaf de geboorte.
D
Vanaf het moment dat een kind kan praten en anderen verstaat.
Slide 21 - Quiz
Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Door socialisatie leer je welk gedrag anderen van jou verwachten.
2. Socialisatie en cultuur staan los van elkaar.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist
Slide 22 - Quiz
Veel organisaties hebben invloed op iemands waarden, normen en gedrag.
Welke is het belangrijkst voor kleine kinderen?
A
Het gezin
B
De media
C
Het geloof
D
School
Slide 23 - Quiz
Wat is socialisatie?
A
Sociaal zijn
B
Je netjes gedragen
C
aanleren van gewoonten die passen bij je cultuur
D
alle normen en waarden van een maatschappij
Slide 24 - Quiz
Waar vindt socialisatie plaats?
A
School
B
Thuis
C
Tv
D
Internet
Slide 25 - Quiz
De kleur van je haar is:
A
Aangeboren
B
Aangeleerd
Slide 26 - Quiz
De taal die je spreekt is
A
Nature
B
Nurture
Slide 27 - Quiz
Bij sociale controle:
A
letten mensen op hoe jij je gedraagt.
B
controleren mensen elkaars waarden.
C
verdedigt iedereen zijn belangen.
D
gaat het vooral om het afleren van aangeboren eigenschappen.
Slide 28 - Quiz
Een ander woord voor beloning en straf is …
Welk woord is weggelaten?
A
aangeleerd
B
eigenschap
C
sanctie
D
imitatie
Slide 29 - Quiz
Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Boodschappen doen voor je buren is een positieve sanctie.
2. Sancties hebben te maken met sociale controle.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 30 - Quiz
Als normen en waarden een vanzelfsprekend gedeelte van je gedrag zijn geworden, is er sprake van:
A
een sanctie.
B
sociale controle.
C
imitatie
D
internalisatie
Slide 31 - Quiz
Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Als internalisatie heeft plaatsgevonden, is de socialisatie gelukt.
2. Als normen en waarden geïnternaliseerd zijn, ben je volwassen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 32 - Quiz
Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Als een kind een ander kind nadoet, is er sprake van experimenteren.
2. Op de kleuterschool leren kinderen vooral nieuwe dingen door ervaringen.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 33 - Quiz
Je identiteit is een combinatie van je ervaringen en je ...
Welk woord is of welke woorden zijn weggelaten?
A
aangeboren eigenschappen.
B
sociale controle.
C
aangeleerde eigenschappen.
D
kennis
Slide 34 - Quiz
Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Met identiteit bedoelen we dat de internalisatie is afgerond.
2. Iemand zegt: “Ik ben gelovig.” Hij spreekt dan over zijn internalisatie.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 35 - Quiz
Welke groep geloofd er in dat het meeste gedrag is aangeboren?
A
Nature-aanhangers
B
Nurture-aanhangers
Slide 36 - Quiz
Wat is een voorbeeld van socialisatie?
A
Adhd hebben
B
Nederlands leren spreken
C
Groene ogen veranderen in bruine ogen
D
Je haar verven
Slide 37 - Quiz
Door een slak te eten als kleuter erachter komen dat je dit niet lust is een voorbeeld van leren door:
A
Informatie/aanwijzigen
B
imitatie
C
ervaringen
D
experimenteren
Slide 38 - Quiz
Door een slak te eten omdat je ouders dat doen, erachter komen dat je dit niet lust is een vb van leren door:
A
Informatie/aanwijzigen
B
imitatie
C
ervaringen
D
experimenteren
Slide 39 - Quiz
Een voorbeeld van internalisatie is u zeggen tegen (oudere) docenten
A
Waar
B
Niet waar
Slide 40 - Quiz
Deze reclame van
Hornbach is een
voorbeeld van ... gedrag
A
rolbevestigend
B
roldoorbrekend
Slide 41 - Quiz
Tolerantie betekent dat je de normen en waarden van iemand anders goed vindt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 42 - Quiz
Koffie drinken omdat je dat lekker vindt is een voorbeeld van groepsdruk
A
Waar
B
Niet waar
Slide 43 - Quiz
Je telefoon is gestolen, is een vb van leren door:
A
Informatie/aanwijzing
B
Imitatie
C
Ervaring
D
Experimenteren
Slide 44 - Quiz
Internalisatie is
A
Bewust of onbewust aanleren van normen en waarden
B
Letten op hoe mensen zich gedragen
C
Aangeleerde normen en waarden gaan automatisch
D
Laten weten of iemand iets goed of fout doet
Slide 45 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
2223-b-hfdst2-par2.2-leerling
Octobre 2017
- Leçon avec
25 diapositives
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 3,4
2. Een leven lang leren
Septembre 2016
- Leçon avec
22 diapositives
par
Maatschappijleer
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 3,4
Maatschappijleer
1. Hoe word je wie je bent?
Avril 2018
- Leçon avec
20 diapositives
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 3,4
1. Hoe word je wie je bent?
Septembre 2016
- Leçon avec
20 diapositives
par
Maatschappijleer
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 3,4
Maatschappijleer
Oefentoets hoofdstuk 1 en 2
Novembre 2024
- Leçon avec
31 diapositives
Maatschappijleer
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Par 3: Wat is normaal?
Octobre 2019
- Leçon avec
24 diapositives
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
ML P1W4 Herhaling socialisatie
Septembre 2023
- Leçon avec
12 diapositives
Maatschappijleer
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
§2 Socialisatie
Juillet 2023
- Leçon avec
30 diapositives
Maatschappijleer
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3