Ma 12 juni Grondwoorden

Ma 12 juni Grondwoorden
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Ma 12 juni Grondwoorden

Slide 1 - Diapositive

Grondvorm
Woorden kunnen verschillende vormen hebben. 
In het woordenboek zoek je altijd naar de grondvorm van het woord

Slide 2 - Diapositive

Grondvorm
Een grondvorm is dus het woord zoals het in het woordenboek staat.

Slide 3 - Diapositive

Drie grondvormen
1. Bij werkwoorden is het altijd het hele werkwoord.
    (vond => vinden  - gepresenteerd => presenteren)
2. Verkleinwoorden zoek je bij het enkelvoud.
     (parapluutje => paraplu
3. Bij sommige woorden zoek je de kortste vorm.
     (prijzige => prijzig)

Slide 4 - Diapositive

Grondvorm
De grondvorm is de basis van een woord, dus zonder letter(s) ervoor of erachter.
-Alle werkwoorden hebben een grondvorm, deze vorm eindigt meestal op –n of –en.  (Infinitief)
-ZNW altijd het enkelvoud en
-geen verkleinwoorden.

Slide 5 - Diapositive

Grondwoorden
In een woordenboek staan de basisvormen van woorden, de grondvorm.
  • Vond zoek je bij het grondwoord vinden
  • gepresenteerd; grondvorm __________
  • grachtje;               grondvorm  _________
  • meubels;              grondvorm _________
  • hevige;                   grondvorm __________

Slide 6 - Diapositive

Wat is de grondvorm van een woord?
A
Het hele werkwoord
B
Het woord zoals het in het woordenboek staat
C
de grond
D
zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Quiz

Wat is de grondvorm van "bijzaken" ?
A
bij
B
zaak
C
bijzaken
D
bijzaak

Slide 8 - Quiz

Wat is de grondvorm van "gesloten" ?
A
gesloten
B
sloten
C
sluiten
D
slot

Slide 9 - Quiz

Wat is de grondvorm van "pijnlijke" ?
A
pijnlijke
B
pijnlijk
C
pijn
D
pijntje

Slide 10 - Quiz

Wat is de grondvorm van "pijnlijke" ?
A
pijnlijke
B
pijnlijk
C
pijn
D
pijntje

Slide 11 - Quiz

Wat is de grondvorm van "vlechtjes" ?
A
vlecht
B
vlechten
C
vlechtje
D
vlechtjes

Slide 12 - Quiz

Wat is de grondvorm van "gezakt" ?
A
zak
B
zakje
C
zakken
D
gezakt

Slide 13 - Quiz

Wat is de grondvorm van "reserveerde"
A
reserveren
B
reserveer
C
reserveert
D
reserve

Slide 14 - Quiz

Wat is de grondvorm van "colaatje" ?
A
colaatje
B
cola
C
cola's
D
colaatjes

Slide 15 - Quiz

Wat is de grondvorm van het woord "imiteert"?
A
imiteren
B
imiteer

Slide 16 - Quiz

Wat is de grondvorm van "verdrietig" ?
A
verdrietig
B
verdrietige
C
verdrietje
D
verdriet

Slide 17 - Quiz

Wat is de grondvorm van geprofiteerd
A
profiteer
B
profiteert
C
profiteren
D
profiterend

Slide 18 - Quiz

Grondvorm
habitat
delicatesse
strategische
intensief
uithoeken
talrijke
gecamoufleerd
variëren
geprofiteerd
populatie

Slide 19 - Question de remorquage

Huiswerk voor di 13 juni
Maken opdr. 23 en 24

Blok 5 Over taal

Slide 20 - Diapositive