6.3 Verteringsenzymen

H6 voeding, vertering en gezondheid
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H6 voeding, vertering en gezondheid

Slide 1 - Diapositive

Alles wat je nodig hebt
Na geboorte: moedermelk (bouwstoffen)
Begin: gelig (veel eiwitten)
Daarna: wit (minder eiwit, meer vet en lactose)

Vetten en koolhydraten: bouwstoffen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Vandaag
HW was: 6.1 afmaken
voorbereiden 6.2

NU doen, in stilte.

Dan: 6.2 verteringsstelsel

Slide 4 - Diapositive

Alles wat je nodig hebt
Pasgeboren kind: relatief groot lichaamsoppervlak (in vergelijking met inhoud) -> snelle afkoeling
Ouder worden: inhoud neemt sneller toe dan oppervlakte -> makkelijker warmte vasthouden

Moedermelk: beschermende stoffen + antistoffen

Slide 5 - Diapositive

Nu 
  • Maak opdrachten 6.1
  • Maak begrippenlijst 6.2


Klaar? Lees 6.2 



timer
5:00

Slide 6 - Diapositive

6.2 Verteringsstelsel

Slide 7 - Diapositive

Vertering
  • Doel = voedingsstoffen klein genoeg maken om op te nemen in bloed.

  • Het afbreken van grote moleculen (polymeren) tot kleine moleculen (monomeren) met behulp van verteringsenzymen.

  • Alles wat bruikbaar is neem je op in je darmen, restanten (onverteert/onverteerbaar) poep je uit.

Slide 8 - Diapositive

Mechanische & Chemische vertering
  • Mechanische vertering: Kleiner maken en mengen van ingeslikt voedsel. Kauwen en kneden, vermengen met speeksel
    Belangrijk: zorgt voor oppervlaktevergroting!!

  • Chemische vertering: Verkleinen van macromoleculen (de voedingsstoffen) tot monomeren met behulp van enzymen.
    Ofwel enzymatische vertering: enzymen knippen grote voedingsstoffen kleiner.



Slide 9 - Diapositive

Enzymen
Enzymen zijn heel selectief bij de vertering, door hun vorm.
Net als een puzzelstukje past een enzym precies op 1 plaats.

Slide 10 - Diapositive

Welke voedingsstoffen moeten verteerd worden? 

Slide 11 - Diapositive

Koolhydraten

Slide 12 - Diapositive

Eiwitten

Slide 13 - Diapositive

Nu en huiswerk
Van 6.1 maken en nakijken opdracht,  15, 18, 19, 21
Paragraaf 6.2 maken: 25, 26, 28, 29, 30


Maandag maken we 6.2 af

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

H6 voeding, vertering en gezondheid

Slide 16 - Diapositive

Vandaag
6.2 afmaken met:
-uitleg
-vragen maken
-oefenen op biologiepagina.nl

Slide 17 - Diapositive

Leerdoelen
  • Lees blz 190 bovenaan
  • Leerdoel 7 en 8

Slide 18 - Diapositive

Maag
  • Opslagplaats (kan veel voedsel in)

  • Wand produceert maagsap (2,5L/ 24h)
  • Maagsap = enzymen + zoutzuur + slijm
  • Zoutzuur pH 1,5 => doodt bacteriën.

  • Slijm beschermt maagwand tegen zoutzuur.
  • Pepsinogeen (inactief enzym) verteert eiwitten tot peptiden.


Slide 19 - Diapositive

Doorloop deze LessonUp
Start daarbij met het maken van de opdracht via de volgende link. Daarmee fris je je kennis op. 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Lien

Mondholte
  • Vertering start al in de mond
  • 6 speekselklieren => produceren speeksel.

  • Speeksel: verteringssap met het enzym (amylase) 
  • Breekt zetmeel (koolhydraat) af.


Slide 22 - Diapositive

Slokdarm
  • Vervoeren van voedselbrij richting de darm.
  • Darmperistaltiek => knijpbeweging die voedsel voort duwt.

  • Kringspieren en lengtespieren trekken om de beurt samen.
  • Kringspieren maken het smaller (samentrekken)
  • Lengtespieren maken het wijder 
  • Peristaltische bewegingen ook in de maag en darmen

Slide 23 - Diapositive

Welke voedingsstoffen zijn er al deels verteerd als het eten in de maag zit?

Slide 24 - Question ouverte

Twaalfvingerige darm
  • Eerste deel van je dunne darm

  • Afvoerbuizen vanaf de alvleesklier en galblaas
  • Alvleessap - pH8, en enzymen die koolhydraten, vetten en eiwitten (verder) verteren

  • Hoge pH neutraliseert maagsap en bij deze pH werken de enzymen het beste

Slide 25 - Diapositive

Lever en Galblaas
  • Lever maakt gal
  • Gal wordt opgeslagen in galblaas
  • Bij vet eten komt gal in 12-vingerige darm
  • Grote vetdruppels worden klein gemaakt = emulgeren

Slide 26 - Diapositive

Juist of onjuist.
Gal verteert vetten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Waar wordt vet verteerd?
In de ...
A
Mondholte
B
Maag
C
Twaalfvingerige darm
D
Dikke darm

Slide 28 - Quiz

Welke verteringsproducten worden opgenomen door de dunne darm?
A
Enkelvoudige suikers, vetten, en aminozuren
B
Alle suikers, vetzuren, fosfaten en aminozuren
C
Enkelvoudige suikers, vetzuren en aminozuren

Slide 29 - Quiz

Dunne darm

Slide 30 - Diapositive

Dunne darm
In de dunne darm wordt darmsap gemaakt wat koolhydraat-, eiwit- en DNA-vertering voltooit. 
In de dunne darm wordt voedsel ook opgenomen in de bloedvaten. De darmvlokken (zie vorige slide) zorgen voor een groot oppervlak voor de opname.

Slide 31 - Diapositive

Blinde darm, dikke darm en endeldarm

Slide 32 - Diapositive

Bacteriën in je darm helpen bij de vertering.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Te veel stoffen
  • Additieven => geur, kleur en smaakstoffen.
  • ADI-waarde => hoeveelheid die mensen per kg lichaamsgewicht kunnen eten zonder risico op gezondheidsklachten 

Slide 34 - Diapositive

ADI staat voor
A
Algemene dagelijkse inname
B
Aanvaardbare dagelijkse inname
C
Algemene daadwerkelijke inname
D
Aanvaardbare daadwerkelijke inname

Slide 35 - Quiz

Huiswerk
Paragraaf 6.2: Verteringsstelsel
Maken opdracht 32, 33, 34, 37, 38, 39, 41
Kijk de opdrachten van 6.2 na. 

Ben je klaar? Dan oefen je met de opdracht in de volgende link.

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Lien

Welke route
legt je voedsel
af door je spijsver-
teringskanaal?

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Vetten

Slide 40 - Diapositive

Verteringsstelsel
  • Mondholte
  • Slokdarm
  • Maag
  • Twaalfvingerige darm
  • Dunne darm
  • Blindedarm
  • Dikke darm
  • Endeldarm

Slide 41 - Diapositive