VMBO 2 par 6.4 Komt de overheid rond?

Paragraaf 6.4
Komt de overheid rond
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 6.4
Komt de overheid rond

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
Na deze les :
  • weet je wat de Rijksbegroting is
  • weet je welke de Miljoenennota is 
  • weet je wat een begrotingstekort- of overschot is
  • weet je hoe je met heel grote bedragen kan rekenen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhalen
  • 6.1 : wie of wat is de overheid? 
  • 6.2 : wat doet de overheid voor ons? 
  • 6.3 : hoe komt de overheid aan geld?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
               Wat is de Rijksbegroting en wat is de Miljoenennota

Let op : we gaan eerst een filmpje kijken en daar staat belangrijke info in !!!

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Rijksbegroting en Miljoenennota
De Rijksbegroting is een overzicht van alle inkomsten en uitgaven die de Rijksoverheid in het jaar verwacht
 

De Miljoenennota is een samenvatting van de Rijksbegroting

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rijksbegroting

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
               Wat is een begrotingstekort of een overschot

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrotingstekort
Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, heeft ze een begrotingstekort.

Tegenovergestelde is een 
begrotingsoverschot. 


Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
               Rekenen met grote getallen

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenen met grote getallen
1 miljard euro = 1.000.000.000 (9 nullen)
1 miljoen euro = 1.000.000 (6 nullen)
1 duizend euro = 1.000 (3 nullen)


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenmachine
Let op met je rekenmachine 
De punt op een rekenmachine is een komma
Maar.....

punt  = € 1.100 =  éénduizendéénhonderd euro
komma = € 1,10 = één euro en 10 cent

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenvatting
  • wat is de Rijksbegroting
  • wat is de Miljoenennota 
  • wat is een begrotingstekort- of overschot 
  • hoe reken je met heel grote bedragen 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
LEES DE THEORIE VAN PARAGRAAF 6.4 GOED DOOR (bladzijde 170 t/m 173)

MAAK UIT JE BOEK DE VRAGEN 49 51, 52, 54 en 57

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat staat er in de rijksbegroting?
A
De verwachte inkomsten en uitgaven voor het komende jaar.
B
Wie de ministers zijn het komende jaar.
C
Welke keuzes de regering heeft gemaakt
D
De miljoenennota

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een rijksbegroting?
A
Overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van de rijk
B
Het grote romeinse rijk
C
Toelichting op de inkomsten en uitgaven
D
Inkomsten en uitgaven van Dhr.Lyahyaoui

Slide 16 - Quiz

Rijksbegroting
Een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk voor het komende jaar.
De miljoenennota is een toelichting van de rijksbegroting
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je de samenvatting van de rijksbegroting?
A
Begrotingstekort
B
Staatsschuld
C
Miljoenennota
D
Begrotingsoverschot

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een begrotingstekort?
A
Als je meer uitgaven hebt dan inkomsten
B
Als je meer inkomsten hebt dan uitgaven

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan de overheid doen als zij een begrotingstekort hebben?
A
De belastingen verlagen
B
Meer geld uitgeven aan de gezondheidszorg
C
Geld lenen bij de bank
D
Niks

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1 miljard =
A
1.000.000
B
1.000 miljoen
C
1.000.000.000.000

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De overheid verwacht 600 miljard aan inkomsten en 630 miljard aan uitgaven.
A
Begrotingsoverschot
B
Begrotingstekort

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1 miljard is ...
A
1.000.000.000
B
1.000.000
C
10.000.000
D
100.000.000

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions