4havo - Les 7 - 1.5 Van meting naar diagram

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat heb je bij je?
4p Boek
5p Laptop
2p Geo
4p Rekenmachine (geen grafische)
2p Pen + potlood + gum
2p Ruitjesschrift of ruitjespapier in de multomap
8p BINAS
                                       Hoeveel punten scoor je?

Slide 2 - Diapositive

Hoeveel punten scoor je?

Slide 3 - Question ouverte

Bepaal de snelheid op t = 30 s.

Slide 4 - Question ouverte

Bepaal de snelheid op t = 5,0 s.

Slide 5 - Question ouverte

Bepaal op welk tijdstip de snelheid
2,0 m/s is.

Slide 6 - Question ouverte

Leerdoelen
Je kunt meetresultaten weergeven in 
de standaardvorm van een tabel en 
als meetpunten in een diagram.

Je kunt in een diagram een lijn tekenen.

Je kunt de grafieklijn aflezen.

Slide 7 - Diapositive

Experiment
Bij een experiment doe je vaak onderzoek naar 
het verband tussen twee grootheden.
Je gaat één grootheid aanpassen en kijken wat er met de ander gebeurt.

Bijvoorbeeld:
Aan een veer wordt een massa gehangen; 
de uitrekking van de veer wordt opgemeten.

Een voedingskastje zet een spanning over het lampje; 
de stroomsterkte door het lampje wordt gemeten.

Slide 8 - Diapositive

Standaardvorm van een tabel (blz 31)
<-----  Gemeten grootheid 
met eenheid
 tussen haakjes

Bij dit experiment werd de spanning over het lampje aangepast. Daarom komt de spanning in de eerste kolom.
Bij dit experiment werd de stroomsterkte door het lampje gemeten. Daarom komt de stroomsterkte op de tweede kolom.

Slide 9 - Diapositive

Standaardvorm van een diagram (blz 32)
  • Teken de assen loodrecht
  • Zet langs de as de grootheden en eenheden
     zoals in de tabel.
     De grootheid die je meet moet verticaal.
  • Zet een schaalverdeling langs de as
     (denk aan asonderbreking)
  • Zet de meetpunten in de diagram
    (mag best een dikke stip zijn)
  • Teken een vloeiende lijn die zo goed mogelijk
     bij de punten past. Of een rechte met geodriehoek.

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld
Dit zijn andere
experimenten

Slide 11 - Diapositive

Interpoleren / extrapoleren
De lijn geeft het verband tussen
de grootheden weer.

Wat is de massa van 50 cm³?
Je gaat interpoleren

Wat is de massa van 150 cm³?
Je gaat extrapoleren



Slide 12 - Diapositive

Verbanden (blz 33-35)
De volgende verbanden komen veel voor:

  • Recht evenredig verband
  • Lineair verband
  • Kwadratisch evenredig verband
  • Omgekeerd evenredig verband
  • Omgekeerd kwadratisch evenredig verband






Slide 13 - Diapositive

Recht evenredig verband
De grafiek is een rechte lijn
door de oorsprong.

De helling/richtingscoëfficiënt 
kan worden bepaald.

als x twee keer zo groot wordt, 
wordt y ook twee keer zo groot.

Slide 14 - Diapositive

Lineair verband
De grafiek is een rechte lijn

Er komt steeds dezelfde
hoeveelheid y bij, als er een
zelfde hoeveelheid x bijkomt.

Slide 15 - Diapositive

Kwadratisch evenredig verband
De grafiek is een lijn die steeds 
steiler loopt (parabool).

Als x twee keer zo groot wordt, 
wordt y vier keer zo groot.

Slide 16 - Diapositive

Omgekeerd evenredig verband
De lijn is een lijn naar beneden die 
beide assen nooit raakt.

Als x twee keer zo groot wordt, 
wordt y twee keer zo klein.

Slide 17 - Diapositive

Wortelverband
Omgekeerde van een 
kwadratisch verband

Als x vier keer zo groot wordt,
wordt y twee keer zo groot.

Slide 18 - Diapositive

Suikerproef
Doel: Je gaat de dichtheid van suiker bepalen in gram per schepje.

We voegen steeds één schepje suiker toe en 
meten de massa van de suiker.

  • Maak een tabel in de standaardvorm. (blz 31)
  • Maak een diagram in de standaardvorm (blz 32) 
  • Bepaal nauwkeurig de massa van één schepje suiker met behulp
     de grafieklijn in het diagram. 
  • Bepaal hoeveel schepjes een pak suiker van 1 kg bevat.
  • Lever dit in.

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag

Slide 20 - Diapositive

Begrippen uit deze les

Slide 21 - Diapositive

Begrippen uit deze les

Slide 22 - Diapositive


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 23 - Question ouverte


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 24 - Question ouverte