Zinnen maken V4

Lunes 24 de octubre 
zinnen maken
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lunes 24 de octubre 
zinnen maken

Slide 1 - Diapositive

Basisregels
- Alle werkwoorden van de zin staan bij elkaar
- De woordvolgorde is redelijk flexibel
- Meest gebruikte volgorde: onderwerp-werkwoorden-rest

Slide 2 - Diapositive

Welke zin is grammaticaal niet goed?
A
trabaja
B
Juan trabaja en el hospital
C
Juan quiere en el hospital trabajar
D
En el hospital, trabaja Juan

Slide 3 - Quiz

quieren - mis padres - cenar - el viernes - en un restaurante

Slide 4 - Question ouverte

quieren - mis padres - cenar - el viernes - en un restaurante

Slide 5 - Question ouverte

quieren - mis padres - cenar - el viernes - en un restaurante

Slide 6 - Question ouverte

Antwoord geven op een vraag
- Gebruik de vraagzin! Laat het vraagwoord weg en gebruik de andere elementen.
- Zet de persoonsvorm in de juiste persoon, maar in dezelfde tijd!

¿Cuál fue el trabajo del protagonista?
El trabajo del protagonista fue...

Slide 7 - Diapositive

¿Por qué se emigraron a Estados Unidos los padres del protagonista?

Slide 8 - Question ouverte

¿Cuándo conoció a Analía el protagonista?

Slide 9 - Question ouverte

¿Por qué le gustó al protagonista Analía?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Zijn vrienden bezochten hem nooit in de gevangenis

Slide 15 - Question ouverte

Zij vonden het niet leuk

Slide 16 - Question ouverte

Bijzinnen met "que"
De bijzin heeft dezelfde woordvolgorde als een gewone zin.
  • El protagonista dijo que (él) quería dejar la pandilla.
  • Creía que su padre estaba muerto.

Slide 17 - Diapositive

moeten
A
hacer que
B
tener que
C
matar
D
poder

Slide 18 - Quiz

Pedro zei dat de hoofdpersoon moest werken

Slide 19 - Question ouverte

Niet vergeten!
  • Bij wederkerende werkwoorden komt het "se"-deel vóór de persoonsvorm, in de juiste vorm. 
  • me llamo, no nos conocemos
  • Datzelfde geldt voor woorden die een lijdend voorwerp/meewerkend voorwerp vervangen.
  • lo siento, no lo sé

Slide 20 - Diapositive