Je ziet vier gebeurtenissen die te maken hebben met politiek. Zet ze in de juiste volgorde.
Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.
België wordt onafhankelijk
Willem l wordt koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Algemeen kiesrecht voor mannen
Kinderwetje van van Houten wordt ingevoerd
1
2
3
4
1 / 25
suivant
Slide 1: Question de remorquage
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Je ziet vier gebeurtenissen die te maken hebben met politiek. Zet ze in de juiste volgorde.
Begin met de gebeurtenis die het langst geleden is.
België wordt onafhankelijk
Willem l wordt koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Algemeen kiesrecht voor mannen
Kinderwetje van van Houten wordt ingevoerd
1
2
3
4
Slide 1 - Question de remorquage
Halverwege de Tijd van burgers en stoommachines, in 1848, schreef Thorbecke de nieuwe grondwet. Waren deze gebeurtenissen eerder, of later?
Nederland erkent België als onafhankelijk land
A
Eerder
B
Later
Slide 2 - Quiz
Halverwege de Tijd van burgers en stoommachines, in 1848, schreef Thorbecke de nieuwe grondwet. Waren deze gebeurtenissen eerder, of later?
Kinderwetje van Van Houten:
A
Eerder
B
Later
Slide 3 - Quiz
Halverwege de Tijd van burgers en stoommachines, in 1848, schreef Thorbecke de nieuwe grondwet. Waren deze gebeurtenissen eerder, of later?
Algemeen kiesrecht voor mannen én vrouwen:
A
Eerder
B
Later
Slide 4 - Quiz
Halverwege de Tijd van burgers en stoommachines, in 1848, schreef Thorbecke de nieuwe grondwet. Waren deze gebeurtenissen eerder, of later?
Nederland erkent België als onafhankelijk land
A
Eerder
B
Later
Slide 5 - Quiz
Halverwege de Tijd van burgers en stoommachines, in 1848, schreef Thorbecke de nieuwe grondwet. Waren deze gebeurtenissen eerder, of later?
Het cultuurstelsel wordt ingevoerd:
A
Eerder
B
Later
Slide 6 - Quiz
Kies bij elke gebeurtenis het juiste jaartal.
1839
1900
1919
1830
- Tussen Haarlem en Amsterdam gaat de eerste stoomtrein van ons land rijden:
- De leerplicht wordt ingevoerd:
- Er komt algemeen kiesrecht voor vrouwen:
- In Nederlands-Indië wordt het cultuurstelsel ingevoerd:
Slide 7 - Question de remorquage
Wie is of zijn koning geweest van het hele gebied dat op de kaart gekleurd is?
A
Willem l en Willem ll ook
B
Willem l wel en Willem ll niet
C
Willem l niet en Willem ll wel
D
Willem l en Willem ll niet
Slide 8 - Quiz
De mensen op de tekening zien hoe voor de allereerste keer in ons land een trein vertrekt. Dit was in 1839 tussen Haarlem en Amsterdam?
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 9 - Quiz
Sleep het juiste begrip naar elk van de zinnen.
Volksvertegenwoordiging
Urbanisatie
Imperialisme
Politieke Partij
Groei van steden doordat meer mensen in de stad gaan wonen:
Groep mensen met dezelfde politieke ideeën die invloed wil op de overheid en meedoet aan verkiezingen:
Groep mensen die door het volk is gekozen als bestuur van het land:
Macht en aanzien van je land groter maken door meer gebieden te veroveren:
Slide 10 - Question de remorquage
Bij welke groep hoort Aletta Jacobs?
A
Socialisten
B
Liberalen
C
Feministen
D
Arbeiders
Slide 11 - Quiz
Bij welke groep hoort Thorbecke?
A
Socialisten
B
Liberalen
C
Feministen
D
Arbeiders
Slide 12 - Quiz
Wat is de beste uitleg van het begrip liberalen? Kies het juiste antwoord.
A
Mensen die in de negentiende eeuw meer invloed op het bestuur wilden. Liberalen willen dat de overheid zich zo min mogelijk met de samenleving bemoeit. Ze willen gelijkheid, en hulp voor iedereen die het moeilijk heeft.
B
Mensen die in de negentiende eeuw meer invloed op het bestuur wilden. Liberalen willen dat de overheid zich zoveel mogelijk met de samenleving bemoeit. Ze willen vrijheid, en hulp voor iedereen die het moeilijk heeft.
C
Mensen die in de negentiende eeuw meer invloed op het bestuur wilden. Liberalen willen dat de overheid zich zoveel mogelijk met de samenleving bemoeit. Ze willen gelijkheid en eigen verantwoordelijkheid voor iedereen.
D
Mensen die in de negentiende eeuw meer invloed op het bestuur wilden. Liberalen willen dat de overheid zich zo min mogelijk met de samenleving bemoeit. Ze willen vrijheid en eigen verantwoordelijkheid voor iedereen.
Slide 13 - Quiz
Lees de tekst en de drie reacties op de tekst. Kies daarna welke reactie bij de liberalen past, en welke bij de socialisten.
Een onderzoeker vertelde aan een groep politici: “Ouders porren hun kinderen in de ochtend wakker en krijgen ze diep in de avond uitgeput terug. Ze zien hen ziek en kreupel worden, of op jonge leeftijd sterven. En ze laten dit allemaal toe, omdat ze anders verhongeren.”
(Bron: verslag van een Brits parlementair onderzoek uit 1832.)
Socialisten
Liberalen
A “Dat is verschrikkelijk! De overheid moet hier iets aan doen!”
B “Dat is verschrikkelijk! Die ouders moeten snel een oplossing zoeken voor hun problemen!”
Slide 14 - Question de remorquage
Waarom wilden veel liberalen dat de overheid de vieze arbeiderswijken in de steden schoon ging maken? Liberalen vonden dat mensen zoveel mogelijk hun eigen problemen moesten oplossen. De overheid moest zo weinig mogelijk doen. Waarom wilden ze dan tóch dat de overheid de arbeiderswijken ging schoonmaken? Kies het juiste antwoord.
A
Ze zijn bang dat er besmettelijke ziekten uitbreken en dat zij dan ook zelf ziek worden.
B
Ze schamen zich voor de rommel op straat.
C
Ze maken zich zorgen over milieuvervuiling in de stad.
D
Ze leren de arbeiders beter kennen en willen hen helpen.
Slide 15 - Quiz
Waarom werd Willem I gevraagd om koning van Nederland te worden? Kies het juiste antwoord.
A
Dat was om de Fransen tevreden te maken. Lodewijk Napoleon was weg, maar de Fransen hadden nog steeds veel macht. En met Willem I konden de Fransen het goed vinden.
B
Hij was al eerder koning van Nederland geweest, dus hij had ervaring.
C
Willem I was een vriendelijke, intelligente man. Iemand die met eigenschappen zou waarschijnlijk een goede koning worden, hoopte men.
D
Hij was de zoon van de laatste stadhouder. Zijn vader was dus de laatste man die, voor de Fransen kwamen, de baas was geweest in ons land.
Slide 16 - Quiz
Lees de cijfers. Maak daarna de zinnen af door steeds het juiste antwoord te kiezen. Jaar – Aantal inwoners van Amsterdam 1810 - 180.000 1900 - 520.000 1930 - 757.000
Tussen 1810 en 1930 was er in Amsterdam wel/geen sprake van urbanisatie. Deze ontwikkeling past wel/geen bij de industriële revolutie.
Slide 17 - Question ouverte
Zet de zinnen in de juiste volgorde van tijd, van vroeger naar later.
Het cultuurstelsel wordt ingevoerd.
De VOC haalt specerijen uit Indië.
Nederland zorgt voor scholing in Nederlands-Indië, om zo iets tegen de armoede te doen.
Nederlands-Indië wordt een Nederlandse Kolonie.
De NHM (Nederlandse Handels Maatschappij) is niet het enige bedrijf dat nog mag handelen. Er komen steeds meer handelaren.
1
2
3
4
5
Slide 18 - Question de remorquage
Welke wet is géén sociale wet?
A
De wet waarmee leerplicht werd ingevoerd (1900).
B
De woningwet (1901).
C
De wet die ondernemers toestaat bedrijven te beginnen in Indië (1870).
D
De wet die regelde dat een werkdag maximaal acht uur mocht duren.
Slide 19 - Quiz
Je ziet een foto van meisjes die in een sigarenfabriek werken. De foto is gemaakt in 1890, in Eindhoven. Welke zinnen zijn juist?
A
Vier jaar nadat de foto gemaakt werd, werd het Kinderwetje ingevoerd.
B
De foto bewijst dat het Kinderwetje niet zorgde dat er geen kinderarbeid meer voorkwam.
C
De foto bewijst dat kinderarbeid heel erg is: deze meisjes horen op school te zitten!
D
De foto is in Noord-Brabant gemaakt. Dat moet ook wel, want dat was de enige provincie waar in 1890 nog kinderarbeid voorkwam.
Slide 20 - Quiz
De foto is gemaakt in Engeland, in 1908. Welke persoon uit dit hoofdstuk zou het eens zijn met de dames op de foto? Let op: Vul de voornaam én de achternaam in van de persoon.
Slide 21 - Question ouverte
Je ziet het omslag (de kaft) van een boek uit de Tijd van burgers en stoommachines. Welke woorden en namen passen bij dit boek?