Module 1: Begripsbepaling

• Voertuigentechniek
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Verkeer

Wat weet je nog van de vorige les?

Deze les

Begripsbepaling

Doel van de les:
Je leert alle woorden die nodig zijn om veilig aan het verkeer deel te nemen als bestuurder van een personenauto

Verkeer

Wat is verkeer?

1. Alle weggebruikers
2. Alleen bestuurders van voertuigen
3. Volwassenen die deelnemen aan het verkeer
4. Alleen ik

Weggebruikers

Wat voor weggebruiker ben jij?

Voetgangers

Een bestuurder van een gehandicaptenvoertuig die op een voetpad rijdt is een

1. Bestuurder
2. Voetganger

Je rijdt met skeelers op het trottoir, je bent een

1. Bestuurder
2. Voetganger

Bestuurders

Een fietser

Is een voetganger

Is een bestuurder

Een meneer die zijn hond uitlaat

Een buschauffeur

Een herder met Kudde

Een kind op rolschaatsen

Een automobilist

Iemand op een hooverboard

Een boer die een kudde koeien laat oversteken

Een vrachtwagenchauffeur

voertuigen

Bij welke voertuigen geldt er een helmplicht?

Welke voorrangsvoertuigen ken je?

&
verkeersbrigadiers

De aanwijzingen van een transportbegeleider moet ik ook opvolgen als automobilist

1. Waar
2. Niet waar
3. waar, maar alleen bij Convoi Exeptional
4. Nee, alleen een beroepsverkeersregelaar mag dat

Weg & weggedeeltes

Waar zie je een fietspad?

1. 
2. 

Deze BOR-weg ligt
buiten de bebouwde kom.

1. Waar
2. Niet waar

Ik kan hier fietsers en brommers/scooters
van

1. Rechts verwachten
2. Links verwachten
3. Uit beide richtingen verwachten
4. Zij mogen hier niet rijden

Belijning 

&

tekens op het wegdek

Overig

Overig