Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
7.4Voedsel verteren
Slide 1 - Diapositive
Doelen van deze les
Je leert:
wat je verteringsstelsel doet
hoe enzymen werken
hoe je voedsel doorslikt en waar het langsgaat
waar je voedsel verteerd wordt en hoe de voedingsstoffen in je bloed komen
wat er overblijft na de vertering
Slide 2 - Diapositive
Wat is verteren?
Slide 3 - Carte mentale
Verteren
Het kleiner maken van voedingsstoffen zodat deze kunnen worden opgenomen in het bloed
Enzymen
'knippen' de voedingsstoffen in stukjes. Zie de video in de volgende slide.
(Er zijn ook enzymen die het tegenovergestelde doen, die 'plakken' bepaalde stoffen juist aan elkaar)
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Slide 6 - Diapositive
voedingsstof die direct in je bloed wordt opgenomen
voedingsstof die eerst verteerd wordt voordat het in je bloed wordt opgenomen
geen voedingsstof
alle koolhydraten behalve glucose
glucose
vetten
voedingsvezel
mineralen
eiwitten
vitaminen
water
Slide 7 - Question de remorquage
Waar begint de vertering?
A
in de mond
B
in de slokdarm
C
in de maag
D
in de darmen
Slide 8 - Quiz
Maak van WB blz. 46 opdr 5, 10
Hier heb je 5 min. voor
Deze bespreken we hierna
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
huig
strotklepje
doorslikken
ademen
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Van mond tot kont
Deze opdracht doe je in kleine groepjes. Je hebt 15 minuten de tijd.
Je bereidt een korte presentatie voor met de titel: van mond tot kont.
In deze presentatie leg je in maximaal 90 seconden het verteringsstelsel uit. Je maakt hiervoor gebruik van de afbeelding in de volgende slide. Daar staan ook de punten die je uit moet leggen in je presentatie
Straks zullen enkele groepjes de presentatie ook daadwerkelijk uitvoeren.
Slide 13 - Diapositive
Leg in volgorde uit:
- welke organen er nodig zijn
- welke verteringssappen er
geproduceerd worden
- waar deze sappen gemaakt en
uitgescheiden worden
- wat de werking is van deze sappen.
Hoe werkt de vertering?
Leg in volgorde uit:
- welke organen zijn er nodig voor de vertering?
- welke verteringssappen worden er geproduceerd?
- waar worden deze sappen gemaakt en uitgescheiden?
- wat is de werking van deze sappen? Welke stoffen kunnen ze verteren?
Slide 14 - Diapositive
verteringssap
voedingsstoffen die verteerd worden
alleen zetmeel
alleen eiwitten
koolhydraten,
eiwitten en vetten
koolhydraten
en eiwitten
alvleessap
darmsap
maagsap
speeksel
Slide 15 - Question de remorquage
dunne darm:
hier gaan alle verteerbare stoffen het bloed in. Door de darmvlokken met darmplooien is het oppervlakte heel groot.
Slide 16 - Diapositive
dikke darm:
er blijft na de vertering een pap over met onverteerbare stoffen. De dikke darm haalt het vocht uit de overgebleven pap
endeldarm:
hier wordt de ontlasting opgeslagen
anus: hier komt de ontlasting uit
Slide 17 - Diapositive
Leg in volgorde uit:
- welke organen er nodig zijn
- welke verteringssappen er
geproduceerd worden
- waar deze sappen gemaakt en
uitgescheiden worden
- wat de werking is van deze sappen.
Als je een afbeelding uitgebreid kunt uitleggen aan iemand....
dan ken je de stof pas echt goed!
Slide 18 - Diapositive
7 meerkeuzevragen
Slide 19 - Diapositive
Met welk gereedschap kun je een enzym vergelijken?
A
schroevendraaier
B
schaar
C
blikopener
D
aansteker
Slide 20 - Quiz
Welk orgaantje zorgt ervoor dat er tijdens het eten geen voedsel in de neusholte terecht komt?
A
huig
B
strotklepje
C
milt
D
staartbeentje
Slide 21 - Quiz
Waar begint de vertering van eiwitten?
A
In de mond
B
In de maag
C
In de twaalfvingerige darm
D
In de dunne darm
Slide 22 - Quiz
Welk verteringssap is zo zuur dat het ook bacteriën dood maakt
A
speeksel
B
maagsap
C
alvleessap
D
darmsap
Slide 23 - Quiz
Welk sap bevat geen enzymen?
A
Speeksel
B
Alvleessap
C
Gal
D
Darmsap
Slide 24 - Quiz
Bij een bepaalde volwassen man maakt de galblaas te weinig gal. Hierdoor moet hij een dieet volgen. Van welke voedingsstof mag hij nu niet veel meer binnen krijgen?
A
koolhydraten
B
vetten
C
eiwitten
D
water
Slide 25 - Quiz
Laatste vraag: soms als je ziek bent, heb je ook diarree. Wel orgaan doet zijn werk dan niet goed?