Discussie rollen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Nederlands 6-2

Wat gaan we doen deze les?

1. Spullen op tafel & laptops dicht
2. Hoe ziet een discussie eruit? 
3. Kijken naar een discussie
4. Zelf discussie voeren over stelling

Kenmerken van discussie

• Standpunt / mening over een stelling / probleem
• Standpunt wordt ondersteund door argumenten (feitelijke en niet-feitelijke)
• Voor- en tegenstanders
• Voorzitter / gespreksleider

Rollen in discussie

1. Voorzitter =  neutraal, houdt orde, geeft beurten, bewaakt de tijd, leidt het gesprek, vat samen, rondt af en bedankt.

2. Discussiant = voor of tegen de stelling, geeft argumenten, luistert naar de ander, toont respect. 

Bij een goede discussie

1. Laat elkaar uitpraten.
2. Luister naar elkaars argumenten.
3. Sta open voor elkaars mening. Respecteer de inbreng van anderen.
4. Bestrijd argumenten op de inhoud, speel het niet op de persoon.
5. Haal er geen dingen bij die er niet bij horen.
6. Zorg dat je argumenten geldig en juist zijn. Een argument is juist als de inhoud klopt. Een argument is geldig als het gaat over het onderwerp waar je het over hebt.
7. Maak geen ruzie. 

Argumenteren

Stelling:  Magister moet verboden worden voor ouders. 

Vul aan:

• Argument: "Inderderdaad. Kinderen moeten zelf kunnen bepalen wat ze thuis vertellen, want... ."
• Tegenargument: "Zeker niet. Ouders moeten hun kind kunnen controleren, want..."
• Weerlegging: "Wat X zegt klopt niet, want/omdat..."

Kijkopdracht voorzitter

Blijft de voorzitter neutraal?
Geeft hij beide partijen evenveel ruimte?

Houdt de voorzitter -genoeg- orde?

Vat de voorzitter samen?

(Be)Houdt hij de leiding?

Rondt hij af en bedankt hij de discussianten?

Kijkopdracht discussianten

Spreekt de discussiant duidelijk en rustig?

Gebruikt de discussiant -goede- argumenten?

Luistert de discussiant ook naar de ander?

Gaat hij/zij in op wat de ander zegt?

Toont de discussiant respect?

* Beoordeel objectief *

apps.noordhoff.nl

Opdracht

Je gaat nu zelf in een groepje een korte discussie voeren over de stelling van het filmpje: Er moet lesgegeven worden in mediawijsheid. 

Opdracht

1. De stelling luidt: Er moet lesgegeven worden in mediawijsheid. 
2. Kies de voorzitter.
3. Bepaal welke leerling VOOR en wie TEGEN is.
4. Bedenk twee of drie argumenten.
5. Ga met elkaar het gesprek aan. De voorzitter leidt de discussie.
   Let op: geluidsniveau is laag. 

Rollen in discussie

1. Voorzitter =  neutraal, houdt orde, geeft beurten, bewaakt de tijd, leidt het gesprek, vat samen, rondt af en bedankt.

2. Discussiant = voor of tegen de stelling, geeft argumenten, luistert naar de ander, toont respect. 

3. Publiek = luistert, observeert.