Bepaling van plaats en tijd
1 / 10
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat is de bepaling van plaats in deze zin?
De kinderen werken vandaag thuis.
De kinderen werken vandaag thuis.
A
De kinderen
B
Werken
C
Vandaag
D
Thuis
Slide 3 - Quiz
Wat is de bepaling van tijd in deze zin?
De kinderen werken vandaag thuis.
De kinderen werken vandaag thuis.
A
De kinderen
B
Werken
C
Vandaag
D
Thuis
Slide 4 - Quiz
Wat is de bepaling van plaats?
Gisteren heb ik pannenkoeken gegeten bij mijn oma.
Gisteren heb ik pannenkoeken gegeten bij mijn oma.
Slide 5 - Question ouverte
Wat is de bepaling van tijd?
Volgende week gaan we op vakantie.
Volgende week gaan we op vakantie.
Slide 6 - Question ouverte
Wat is de bepaling van plaats?
Tilly schrijft een gedicht in haar schrift.
Tilly schrijft een gedicht in haar schrift.
Slide 7 - Question ouverte
Wat is de bepaling (van tijd) ?
Eergisteren kreeg ik een nieuwe hond.
Eergisteren kreeg ik een nieuwe hond.
Slide 8 - Question ouverte
Wat is de bepaling van plaats?
Alle hardlopers hebben een nummer op hun rug.
Alle hardlopers hebben een nummer op hun rug.
Slide 9 - Question ouverte
Wat is de bepaling van tijd?
Drie dagen geleden vierde hij zijn verjaardag.
Drie dagen geleden vierde hij zijn verjaardag.
