oefenen §1 en 2
1 / 22
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Tabel
Grafiek
Formule
Pijlenketting
Slide 2 - Question de remorquage
Dit is een pijlenketting:
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Wat is het IN-getal
bij deze pijlenketting?
bij deze pijlenketting?
A
aantal
B
kosten
C
x 3
D
+ 55
Slide 4 - Quiz
HOE LOS JE EEN PIJLENKETTING OP?
A
om de cijfers door
elkaar te doen.
B
om de pijlenketting omgekeerd omrekenen.
C
alles bij elkaar optellen
D
hoe het er staat uitrekenen
Slide 5 - Quiz
Wat is het UIT-getal bij deze pijlenketting?
A
20
B
20
C
18
D
22
Slide 6 - Quiz
Dit is een pijlenketting:
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
tabel
grafiek
pijlenketting
Slide 8 - Question de remorquage
Wat kan je berekenen met deze pijlenketting?
A
Het aantal
B
De kosten
C
Het IN-getal
D
niks
Slide 9 - Quiz
Maak de pijlenketting bij het formule
x 12
+ 12
+ 7,50
d
k
Slide 10 - Question de remorquage
Wat is het UIT-getal bij deze pijlenketting?
A
20
B
22
C
18
D
25
Slide 11 - Quiz
PIJLENKETTING
FORMULE
Slide 12 - Question de remorquage
Maak de woordformule bij de pijlenketting.
Slide 13 - Question ouverte
Wat kan je berekenen met deze pijlenketting?
A
Het aantal
B
De kosten
Slide 14 - Quiz
Maak de woordformule bij de pijlenketting.
Slide 15 - Question ouverte
De woordformule is...
A
Aantal attracties keer 2,50 plus 15 is het totale bedrag
B
Aantal attracties keer 15 plus 2,50 is het totale bedrag
C
Ik snap het nog niet
Slide 16 - Quiz
Wat is de woordformule?
Slide 17 - Question ouverte
Voer in wat je denkt dat de
woordformule moet zijn.
woordformule moet zijn.
Slide 18 - Question ouverte
Is dit een pijlenketting?
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quiz
Is dit een pijlenketting?
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quiz
Maak een woordformule met deze som
Slide 21 - Question ouverte
Geef de bijbehorende woordformule
Geef een correcte woordformule
