3.5: Griekse kunst

3.5: Griekse kunst
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.5: Griekse kunst

Slide 1 - Diapositive

Deze les:

  • vragen over het huiswerk?
  • afsluiting 3.4
  • uitleg 3.5: Griekse kunst.
  • aan de slag met opdrachten.

Slide 2 - Diapositive

Aan het einde van deze les:
... heb je geoefend met toetsvragen en de manier van antwoord geven.
... Leer je de kenmerken van de Griekse bouwkunst
... Leer je de kenmerken van de Griekse beeldhouwkunst.
... Leer je de verschillende soorten toneelstukken die de Grieken kenden.

Slide 3 - Diapositive

Herhaling 3.4 + bespreken opdrachten

Slide 4 - Diapositive

Op de afbeelding zie je een Griekse tempel in de stad Petra in Jordanië. Hoe komt deze tempel hier terecht? Gebruik in je antwoord het begrip: Hellenisme

Slide 5 - Question ouverte

In welke zin van bron 20 word het succes van de Perzen verklaard?

Slide 6 - Question ouverte

Gebruik bron 20.
Noem drie oorlogsmotieven van Xerxes.

Slide 7 - Question ouverte

Afsluiting 3.4:
In deze paragraaf leer je:
  • hoe de Grieken samen streden tegen de Perzen
  • welke oorlog de Grieken onderling voerden
  • hoe de Grieken samen sportten ter ere van de goden.
  • wie Alexander de Grote was

Slide 8 - Diapositive

Afsluiting 3.4:
  • oorzaak, gevolg, aanleiding
  • Grieken tegen Perzen
  • Grieken tegen Grieken
  • Alexander de Grote en Hellenisme

Slide 9 - Diapositive

3.5: De Griekse kunst
In deze paragraaf leer je 
  • kenmerken van Griekse tempels.
  • kenmerken van Griekse beeldhouw- en schilderkunst.
  •  kenmerken van Grieks toneel.

Slide 10 - Diapositive

Liefde voor de kunsten:
  • Beeldhouwkunst
  • Bouwwerken
  • toneelstukken

Slide 11 - Diapositive

Beeldhouwkunst:
Kenmerken:  Perfect, gespierd en naakt.



Slide 12 - Diapositive

Bouwkunst:
Kenmerken: Perfecte vormen: Rechthoeken, driehoeken en zuilen. Symmetrisch (beide kanten zijn gelijk)

Slide 13 - Diapositive

Toneelstukken:
Tragedie: Toneelstuk dat slecht afloopt


Komedie: toneelstuk met een vrolijk einde.

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag:
  • Lees  de theorie van paragraaf 3.5 goed door en maak de opdrachten die bij deze paragraaf horen.
  • Werk de leerdoelen van dia 10 uit.

Slide 15 - Diapositive