Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Welkom in de les
Vandaag:
terug blikken op §4.3
terugblikken H4
maken oefenopdrachten
"speed-test"
oefen toets
afsluiting les
Herhalen H4 - Beweging
Slide 1 - Diapositive
Nakijken §4.4
timer
7:00
Slide 2 - Diapositive
Vragen §4.3
Slide 3 - Diapositive
Terugblik
Slide 4 - Diapositive
Opgave 38
Slide 5 - Diapositive
Opgave 41
Slide 6 - Diapositive
Opgave 42
Slide 7 - Diapositive
Vragen H4
Slide 8 - Diapositive
Oefenopdrachten
Maak de oefenopdrachten op papier.
maximaal 30 min. de tijd hiervoor.
We gaan ze nakijken als iedereen klaar is.
Ben je eerder klaar dan de rest begin je met de oefentoets.
timer
25:00
Slide 9 - Diapositive
Sinterklaas opdracht
Op Classroom staat de Sinterklaas opdracht.
Maak deze in tweetallen.
Na 15 minuten gaan we bespreken.
timer
15:00
Slide 10 - Diapositive
'Speed-test'
bedenk 5 proefwerkopgave en schrijf deze op een blaadje met het antwoord erbij; (10 minuten)
loop door de klas en zoek iemand op;
stel aan elkaar de vragen. Is het antwoord goed, geef een compliment. Zo niet, geef dan het goede antwoord;
zoek iemand anders op en stel weer de vragen aan elkaar. (max. 20 minuten)
Slide 11 - Diapositive
Oefentoets(je)
Slide 12 - Diapositive
Welke grootheden moet je weten om de gemiddelde snelheid te kunnen berekenen
A
meter en tijd
B
kilometer en uur
C
afstand en tijd
D
meter en seconde
Slide 13 - Quiz
Mo rijd van huis naar school. Deze rit is 3,5 km lang en duurt 12 minuten. Bereken de gemiddelde snelheid in km/h.
A
420 km/h
B
17,5 km/h
C
27 km/h
D
3,4km/h
Slide 14 - Quiz
juist of onjuist Bij een constante snelheid heeft de snelheid op elk moment dezelfde grootte en richting.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quiz
Juist of onjuist Constante snelheid is niet hetzelfde als een eenparige beweging
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
Juist of onjuist. De gemiddelde snelheid bereken je door de tijd te delen door de afgelegde afstand.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
Een fietser legt 20 kilometer af in 60 minuten Wat is zijn gemiddelde snelheid
A
20 km/uur
B
20 km/minuut
C
60 minuut/km
D
1 uur/km
Slide 18 - Quiz
Stan rijdt 130 km/h. Hoeveel m/s is dat?
A
36 m/s
B
468 m/s
C
72 m/s
D
100 m/s
Slide 19 - Quiz
Je rijdt 108 km/h. Wat is de afstand die je aflegt in 1,5 uur ?
A
72 km
B
162 km
C
108 km
Slide 20 - Quiz
De topsnelheid van een formule 1 auto is 378 km/h. Hoeveel m/s is dat?
A
100 m/s
B
1360 m/s
C
105 m/s
D
1853 m/s
Slide 21 - Quiz
Welke gaat sneller?
A
12 km/h
B
12 m/s
C
Even snel
D
Dat kan je niet zeggen
Slide 22 - Quiz
Tussen welke punten is de snelheid het hoogst
A
A en B
B
B en C
C
C en D
Slide 23 - Quiz
Voorbereiden op een Toets!
Lees de tekst van de paragraaf door;
Maak een lijst van de signaalwoorden/begrippen (blauw gedrukte woorden) met de betekenis;
Lees 'Samengevat'. Snap je het? Prima, zo niet lees de tekst (of een gedeelte) nog eens door en pak je lijst met signaalwoorden erbij totdat je alles begrijpt.
Maak opgaven, misschien ook uit de groene, blauwe - of paarse route;
Kijk je opgaven goed na, weet wat je goed doet en nog niet goed doet.
Lees 'Je kunt nu'. Kun je dat? Prima, zo niet maak nog wat opgaven totdat je alles met ja kunt beantwoorden;