§3.4 Zonder werk?
1 / 22
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
CAO
Flexibele baan
wettelijk minimum
Arbowet
arbeidsvoorwaarden voor een bedrijfstak
veilige en gezonde omstandigheden
minstens verdienen
alleen werken wanneer je nodig bent
Slide 3 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
De berekening voor nettoloon is:
(sleep in de goede volgorde)
=
-
................................
.............................
.........................
Brutoloon
Nettoloon
Inhoudingen
Slide 4 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 5 - Lien
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 6 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 7 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 8 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 9 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 10 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 11 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Je hebt tijdelijk werk gedaan, maar nu heb je even geen zin om te gaan werken.
Je bent 19 en komt van het MBO. Het lukt je niet om een baan te vinden.
Je bent 14 jaar en zit in de 2e klas. Je werkt op zaterdag en krijgt ontslag.
Wel werkloos
Niet werkloos
Slide 12 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Vraag 45: (blz 80 boek)
In welke gebieden is de werkloosheid het laagst volgens dit kaartje?
In welke gebieden is de werkloosheid het laagst volgens dit kaartje?
A
Friesland en Groningen
B
Noord-Brabant en Utrecht
C
Zeeland en Midden-Limburg
D
Zuid-Holland en Flevoland
Slide 13 - Quiz
Cet élément n'a pas d'instructions
Vraag 46: bekijk staafdiagram.
a. Wanneer waren er de meeste werklozen? Hoeveel waren dat er toen?
a. Wanneer waren er de meeste werklozen? Hoeveel waren dat er toen?
Slide 14 - Question ouverte
a In 2014, er waren toen 700.000 werklozen.
b 550.000 ‒ 450.000 = 100.000
c 550.000 ‒ 475.000 = 75.000
Vraag 46: bekijk staafdiagram.
b. Hoeveel werklozen waren er in 2015 meer dan in 2011?
b. Hoeveel werklozen waren er in 2015 meer dan in 2011?
Slide 15 - Question ouverte
a In 2014, er waren toen 700.000 werklozen.
b 550.000 ‒ 450.000 = 100.000
c 550.000 ‒ 475.000 = 75.000
Vraag 46: bekijk staafdiagram.
c. Met hoeveel personen daalde de werkloosheid tussen 2016 en 2017?
c. Met hoeveel personen daalde de werkloosheid tussen 2016 en 2017?
Slide 16 - Question ouverte
a In 2014, er waren toen 700.000 werklozen.
b 550.000 ‒ 450.000 = 100.000
c 550.000 ‒ 475.000 = 75.000
Na ontslag krijg je volgens de WW je loon nog een tijdje doorbetaald.
Als je ontslag neemt, moet je dat minstens een dag van te voren zeggen.
Ontslag kun je krijgen, maar ook nemen.
ONJUIST
JUIST
Slide 17 - Question de remorquage
a Juist
b Onjuist (Gewoonlijk is de opzegtermijn minstens 1 maand.)
c Onjuist (Je hebt dan meestal recht op een uitkering en niet loon)
Slide 18 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 19 - Vidéo
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 20 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 21 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 22 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
