Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Waardoor ontstaan gebergten?
A
Endogene krachten
B
Exogene krachten
Slide 2 - Quiz
De Afrikaanse en de Europese plaat vormen een belangrijke rol bij de vorming van de Alpen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
Zet de letters A t/m G hieronder in de juiste volgorde. Begin met A, eindig met F. A Op de plek van de Alpen ligt een tropische zee. B De zeebodem kreukelt, buigt en breekt doordat de Afrikaanse plaat langzaam naar het noorden beweegt. C De sterk geplooide zeebodem wordt tegen Europa aan geduwd. D Op de bodem van de tropische zee ontstaat een dikke laag kalk. E Rivieren brengen zand en stenen naar de zee en zetten die boven op de kalklaag af. F In Europa is het plooiingsgebergte de Alpen ontstaan.
Slide 4 - Question ouverte
Foto 2
Foto 1
Slide 5 - Diapositive
Welke foto laat een jong gebergte zien?
A
Foto 1
B
Foto 2
Slide 6 - Quiz
Noem drie kenmerken van een jong gebergte
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Noem twee kenmerken van een oud gebergte
Slide 9 - Question ouverte
Waardoor worden oudere gebergtes weer lager?
A
Endogene krachten
B
Exogene krachten
Slide 10 - Quiz
Noem twee exogene krachten die ervoor zorgen dat bergen langzaam afslijten.
Slide 11 - Question ouverte
Wat komt eerst: verwering of erosie?
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Diapositive
Iemand doet twee uitspraken. 1 Door verwering worden rivierdalen uitgesleten. 2. Water is de krachtigste vervoerder van verweringsmateriaal. Welke uitspraak is juist?
A
1 en 2 zijn beide juist
B
1 is juist en 2 is onjuist
C
1 is onjuist en 2 is juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist
Slide 14 - Quiz
Hoe noem je het neerleggen van verwerings- of erosiemateriaal?
Slide 15 - Question ouverte
Hoe noem je de plaats waar een gletsjer ontstaat?
Slide 16 - Question ouverte
De plaats waar het smeltwater van onder de gletsjer naar buiten komt noemen we de ......
Slide 17 - Question ouverte
Bekijk de figuur hiernaast (aanklikken voor een vergroting). Nummer 2 is:
A
Eindmorene
B
Zijmorene
C
Middenmorene
D
Grondmorene
Slide 18 - Quiz
Wat geeft nummer 1 aan?
A
Gletsjertunnel
B
Gletsjerpoort
C
Gletsjerrivier
D
Grondmorene
Slide 19 - Quiz
Hoe noem je een door een gletsjer uitgesleten dal?
Slide 20 - Question ouverte
In de benedenloop / bovenloop vindt de meeste erosie plaats.
A
Benedenloop
B
Bovenloop
Slide 21 - Quiz
Een waterval ontstaat door verschil in hardheid van gesteente. Welke laag is dan de zachte laag?
A
Bovenlaag
B
Onderlaag
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Diapositive
Hoe noem je een door een rivier uitgesleten dal?
Slide 24 - Question ouverte
Wat voor soort rivier is de Rijn in Nederland?
A
Gletsjerrivier
B
Regenrivier
C
Gemengde rivier
Slide 25 - Quiz
Hoe hoger de stroomsnelheid van een rivier, hoe zwaarder het materiaal dat meegevoerd wordt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quiz
Langs de Middenrijn is het rivierdal smal en hoog.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Diapositive
Een delta ontstaat als de sedimenten in een rivier de bedding verstoppen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Als de …(1)... sterker is dan de ...(2)... dan is het verhang ...(3)... . Hier stroomt het water ...(4)... . Zet 1 t/m 4 onder elkaar. Noteer de ontbrekende woorden op je blad. Kies uit: erosie, sedimentatie, klein, snel, langzaam, groot.
Slide 32 - Question ouverte
Hoe noemen we het kronkelen van een rivier in de benedenloop?
Slide 33 - Question ouverte
Bekijk figuur 3. a Wat is het verval van deze rivier? b Wat is het verhang tussen traject B en D langs de rivier? Laat je berekening ook zien!
Slide 34 - Question ouverte
Iemand doet twee uitspraken over deze figuur. I A is de binnenbocht van de rivier, B de buitenbocht van de rivier. II Fase 2 ontstaat na fase 1.
A
1 en 2 zijn beide juist
B
1 en 2 zijn beide onjuist
C
1 is juist en 2 is onjuist
D
1 is onjuist en 2 is juist
Slide 35 - Quiz
Welke drie factoren bepalen de hoogte en de kracht van golven?
Slide 36 - Question ouverte
Door het proces bij welk nummer wordt bepaald of een kust een afbraakkust of een aanslibbingskust is?
A
1
B
4
C
6
D
7
Slide 37 - Quiz
Bij een aanslibbingskust speelt erosie / sedimentatie de belangrijkste rol.
A
Erosie
B
Sedimentatie
Slide 38 - Quiz
Slide 39 - Diapositive
Wat is de juiste volgorde van de tekeningen in figuur 4?