Oefentoets 4: presente perfecto /ser/estar/hay + woordenschat

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

¡Bienvenidos a la clase de español!

Capítulo 6: Verano en Cádiz 

Cádiz

La clase de hoy: De les vandaag

La meta de la clase: het doel van les 

De grammatica en de woordenschat opfrissen en die kunnen toepassen in de opdrachten.

Actividades: Grammaticale regels!!    (Oefentoets 2)

- Jullie oefenen met de woordjes van hoofdstuk 6.

- Jullie oefenen met he gebruik van "Ser-Estar -Hay" "Presente". 

- Jullie oefenen met de  "Presente perfecto".

- Jullie oefenen met de "Luistervaardigheid".  

                                      

                                  Voorbereiden op de toets 

                                                                    

                                                                    

Oefen je kennis

woordenschat PA1.6

Schrijf de vertaling op van het rode woord. No hay olas.

Schrijf de vertaling op van het rode woord. En la maleta tengo una linterna.

Schrijf het juiste Spaanse woord op. 

Llueve mucho. Hay que llevar un ______________. 

Schrijf het juiste Spaanse woord op. 

Hay que escribir. Necesito papel y un ______________. 

Schrijf de 3 juiste woorden op + lidwoord. 

Dag delen: _____, _____ y _____.

Voy a la playa. 

Noem drie Spaanse dingen + lidwoord die je normaalgesproken meeneemt.

Estoy en la playa. 

Noem twee Spaanse activiteiten die je daar normaalgesproken doet.

Oefen je kennis

ser, estar y hay PA1.6

¿Ser of Estar?
locatie

1. ser
2. estar

¿Ser of Estar?
uiterlijke kenmerken

1. ser
2. estar

Ser of estar?
beroep

1. ser
2. estar

Ser of estar?
gemoedstoestand

1. ser
2. estar

Ser of estar?
tijdstippen, momenten

1. ser
2. estar

¿Hay, Ser o Estar?
"En el camping ___________ tiendas".

1. están
2. son
3. hay
4. estar

¿Hay, Ser o Estar?
"La recepción ___________ aquí".

1. está
2. es
3. hay
4. estás

¿Hay, Ser o Estar?
" ___________ las ocho y veinticinco".

1. están
2. es
3. hay
4. son

Oefen je kennis

presente perfecto PA1.6

je moet 4 Spaansewerkwoorden met onregelmatig deelwoord kennen 

De presente perfecto gebruik je om iets te vertellen over:

1. het heden
2. het verleden
3. de toekomst
4. alledrie

De presente perfecto bestaat uit _____ onderdelen. Schrijf het juiste getal op.

de "presente perfecto" maak je door...

1. een vorm van haber + stam ww + ado/ido
2. een vorm van ir + a + hele ww
3. een vorm van estar + stam ww + ando/iendo
4. een vorm van tener + ado

Vervoeg in de perfecto:
ir (ellas)

1. Ha iro
2. Hemos iro
3. Han ido
4. Habéis ido

Vervoeg in de perfecto:
Tú (escribir)

1. he escribido
2. ha escrito
3. has escribido
4. has escrito

Vertaal met de perfecto:
"wij hebben gezegd"

1. hamos decido
2. hemos dicho
3. hemos decido
4. hamos dicho

Vertaal het werkwoord en maak de presente perfecto.

Mi amigo Juan _____ (invullen) el formulario.

Sleep de presente perfecto naar het juiste zin.

Me llamo Javier, vivo en Lima, Peru

me gusta estudiar español

Mis compañeros y yo siempre hacemos los deberes

también vamos a Sevilla

hoy empezamos la segunda clase de este año

Soy Javier, he vivido en Lima, Peru

me ha gustado estudiar español

hemos hecho los deberes

hemos  ido a Sevilla

hemos empezado la segunda clase de este año

Sleep de zinnen naar de juiste onderwerp

Vaste eigenschappen

Plaatsbepaling

Gemoedstoestanden of tijdelijke situaties

Es intelingente y trabaja bien

¿Estás nervioso?

Estamos en la playa

Esta tomando el sol

Luke es holandés

¿Sois amigo de Wick?

Oefen luistervaardigheid

klik naar de volgende dia

Klik op het audiofragment, luister en sleep de uitspraken naar Verdadero of Falso.

Verdadero

Falso

Cristina vraagt waar de meisjes zijn.

Marta is haar rugzak vergeten.

Marta is dol op surfen.

¿Qué tal ha ido el oefentoets?
Ben je klaar voor de echte toets?

1. Muy bien
2. Bien
3. Mwah
4. Mal

28-03-20..Toets PA1.6  

Je kent/kunt toepassen:
- vorm en gebruik presente perfecto (voltooide tijd): haber + deelwoord regelmatig en 4x onregelmatig deelwoord 
- vorm en onderscheid tussen verschillende vormen van 'zijn': ser, estar y hay

Voc PA1:  6.4 S/N en N/S
- je bent in staat Spaanse zinnen te maken met de geleerde grammatica en woorden van PA1.6

Zie classroom voor extra informatie, links naar gram, links naar ejercicios