Wederkerende werkwoorden OKAN LILA

Wederkerende werkwoorden
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
OKANMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wederkerende werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Wat herinner je je van de vorige les?

Slide 2 - Question ouverte

Waar erger jij je wel eens aan?

Slide 3 - Question ouverte

Wanneer moet jij je haasten?

Slide 4 - Question ouverte

Waarover maak jij je zorgen?

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

Ze hebben zich verslapen.
= wederkerend werkwoord

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

zich wassen

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Enkele wederkerende werkwoorden: quiz

Slide 14 - Diapositive

Wat is het probleem van deze man?
A
Hij moet niezen.
B
Hij heeft zich verslikt.
C
Hij moet overgeven.
D
Hij maakt zich zorgen over iets.

Slide 15 - Quiz

Pinokkio was stout. Wat zegt Japie tegen Pinokkio?
A
'Herinner je je dat niet?'
B
'Concentreer je je niet?'
C
'Schaam je je niet?'
D
'Haast je je niet?'

Slide 16 - Quiz

Welke zin past bij de foto?
A
Hij haast zich.
B
Hij maakt zich uit de voeten.
C
Hij verspreekt zich.
D
Hij maakt zich zorgen.

Slide 17 - Quiz

Welke zin past bij de foto?
A
Deze geiten trekken zich niets aan van de zwaartekracht.
B
Deze geiten kammen zich.
C
Deze geiten verslikken zich.
D
Deze geiten vergissen zich.

Slide 18 - Quiz

Hoe kan je een goede toets maken?
A
Door je goed voor te bereiden.
B
Door je te verspreken.
C
Door je te bedenken.
D
Door je te verschuilen.

Slide 19 - Quiz

Zoek een foto die uitlegt wat 'zich iets inbeelden' betekent. Upload de foto en stuur hem op.

Slide 20 - Question ouverte

zich (n)iets aantrekken van
zich bemoeien met
zich bedenken
zich gedragen
zich haasten
zich vergissen
zich verschuilen
zich verslikken
zich verspreken
zich voornemen
zich zorgen maken over

zich houden aan
zich inbeelden
zich inspannen
zich schamen over
zich uit de voeten maken
zich concentreren
zich voorbereiden
zich ziek voelen

Slide 21 - Diapositive

Maak de oefeningen. Succes!

Slide 22 - Diapositive

Maak een zin met 'zich bemoeien met iemand'

Slide 23 - Carte mentale

Maak een zin met 'zich (n)iets aantrekken van iets/iemand'

Slide 24 - Carte mentale