Pubquiz havo 5 hoofdstuk 9 & 10

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Havo 5 hoofdstuk 9 & 10

Wat gaan we doen?

1. Jullie maken groepjes van 4 - 5
2. Per groepje gebruik je één telefoon, met deze telefoon geven jullie het antwoord door in LessonUp
3. Wanneer er meer telefoons in een groepje zichtbaar zijn krijg je die ronde 0 punten
4. het groepje dat de meeste punten verzameld krijgt een traktatie!

Regels

Per groepje 1 telefoon waarmee jullie het antwoord doorgeven

telefoon ligt plat op tafel en wordt alleen gebruikt om antwoord te geven

Per vraag heb je 1 minuut om antwoord te geven

We beginnen nu :)

Hoe heet het aanbrengen van genetische veranderingen in het DNA van cellen?

1. Erfelijkheidsonderzoek
2. Genetische modificatie
3. Epigenetica
4. Klassieke biotechnologie

Wanneer iemand drager is van een eigenschap ...

1. Kan deze persoon homozygoot zijn
2. Is de eigenschap dominant
3. Is de eigenschap recessief
4. Komt de eigenschap tot uiting

Wat is een andere naam voor het syndroom van Down?

1. Monosomie 21
2. Trisomie 21
3. Monosomie 14
4. Trisomie 14

Welke kleur ogen komt het meeste voor?

1. Bruin
2. Blauw
3. Groen
4. Grijs

Baby's van moeder die roken wegen minder dan baby's van moeders die niet roken. Hoeveel wegen deze baby's gemiddeld minder?

1. 100 g
2. 200 g
3. 300 g
4. 400 g

In het lichaam zijn verschillende celtypen, waarom kunnen deze verschillende cellen andere eiwitten aanmaken?

Het fenotype wordt bepaald door het genotype en ...?

Mike heeft bloedgroep A. Zijn moeder heeft bloedgroep A en zijn vader bloedgroep B. Wat is het genotype van zijn vader?

1. IBIB
2. IBi
3. IBIA
4. ii

Welke van de vier beweringen over geslachtschromosomen is juist?

1. Geslachtschromosomen komen voor in alle cellen
2. Geslachtschromosomen komen alleen voor in voortplantingscellen
3. Geslachtschromosomen komen alleen voor in voortplantingscellen
4. Alle chromosomen in alle cellen van de voortplantingsorganen zijn geslachtschromosomen

Op welk moment ontstaat het genotype van een mens?

1. Bij de geboorte
2. Bij de bevruchting
3. Door de invloed van milieuomstandigheden
4. Op het moment dat het fenotype bepaald is

Men vergelijkt de naalden aan één spar. De naalden zijn niet allemaal even lang.
Is bij een korte naald het fenotype anders dan bij een lange naald? En het genotype?

1. Alleen het genotype is anders
2. Zowel het fenotype als genotype zijn anders
3. Fenotype en genotype zijn bij beide gelijk
4. Alleen het fenotype is anders

De wijze van overerving bij geslachtelijke voortplanting bevordert

1. de beperking van genetische verscheidenheid
2. de instandhouding van genetische verscheidenheid
3. het optreden van door dominante factoren beheerste eigenschappen
4. het optreden van door recessieve factoren beheerste eigenschappen

Een kind van twee gezonde ouders heeft een erfelijke aandoening. Het allel voor deze erfelijke aandoening moet dus aanwezig zijn bij de ouders. De ziekte is niet X-chromosomaal.
Erft deze erfelijke ziekte dominant of recessief over of is dit niet te bepalen?

1. Dominant
2. Recessief
3. Niet te bepalen

Hoeveel miljoen jaar geleden waren ongeveer de eerste landplanten op aarde?

Mensen met aids zijn zeer gevoelig voor infecties met bacteriën. Zowel deze bacteriën als het aidsvirus vermeerderen zich in het lichaam van de patiënt. Hierbij wordt erfelijk materiaal verdubbeld.

Vindt de verdubbeling van erfelijk materiaal van de bacterie plaats in de bacterie zelf? En vindt verdubbeling van erfelijk materiaal van het virus plaats in het virus zelf?

1. niet in de bacterie en ook niet in het virus
2. zowel in de bacterie als in het virus
3. alleen in de bacterie, niet in het virus
4. alleen in het virus, niet in de bacterie

Darwin gebruikte bij het opstellen van zijn evolutietheorie het begrip 'survival of the fittest'. Deze uitdrukking wordt meestal vertaald met 'het overleven van de sterksten'.

Welke van de onderstaande individuen worden in deze uitdrukking bedoeld met 'de sterksten'?

1. De individuen die de meeste kracht kunnen leveren.
2. De individuen die de meeste nakomelingen krijgen.
3. De individuen die het langste leven.
4. De individuen van de soorten die boven in de voedselpiramide staan.

Welk begrip past bij deze afbeelding?

Bij chimpansees komt regelmatig kindermoord voor. Een man doodt dan een of meer jongen in de groep. De wetenschapper Sarah Blaffer Hrdy uitte de veronderstelling dat de evolutionaire achtergrond van dit gedrag is dat een man de jongen die niet van hem zijn, uitschakelt. Zijn genen hebben dan meer kans zich in de populatie te handhaven.
Hoe noemt men deze veronderstelling van Sarah Blaffer Hrdy?

1. een conclusie
2. een hypothese
3. een resultaat een waarneming

"Symbion pandora" is zo speciaal dat hij in een aparte hoofdafdeling is geplaatst. Om te onderzoeken met welke andere diergroep het dier verwant is of met welke diergroep het een gemeenschappelijke voorouder heeft, onderzoekt men het DNA.

Wat onderzoekt men van het DNA om verwantschap te bepalen?

1. de basenvolgorde in DNA-moleculen
2. de lengte van DNA-moleculen
3. het aantal DNA-moleculen per cel

Wat voor organismen heeft Charles Darwin onderzocht voor zijn evolutietheorie?

Hoe erft FSHD over?

1. autosomaal recessief
2. autosomaal dominant
3. X-chromosomaal recessief
4. X-chromosomaal dominant

Hoe erft kleurenblindheid over?

1. autosomaal recessief
2. autosomaal dominant
3. X-chromosomaal recessief
4. X-chromosomaal dominant

’s Zomers als het warm is, zie je soms groene lagen op het water van sloten en meren drijven. Het lijkt alsof er groene olieverf op het water is gemorst. Deze lagen bestaan uit zogenaamde ‘blauwwieren’, die zich bij warm weer in voedselrijk water snel vermeerderen. Blauwwieren zijn geen echte wieren. Het zijn eencellige organismen die wel een celwand hebben, maar geen celkern en geen bladgroenkorrels.

Tot welk rijk behoren blauwwieren?

1. tot de bacteriën
2. tot de dieren
3. tot de schimmels
4. tot de planten

Wie heeft de uitdrukking 'Survival of the fittest' bedacht?

1. Charles Darwin
2. Albert Einstein
3. Antoni van Leeuwenhoek
4. Herbert Spencer

Laatste opdracht

• Maak een tekening waarbij je de eilandtheorie duidelijk maakt, er mag geen tekst op staan

•  maak een tekening waarbij je de endosymbiosetheorie duidelijk maakt, er mag geen tekst op staan (je mag de binas gebruiken)