Interpunctie

Thema 2, hoofdstuk 3
Taalverzorging
Interpunctie
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Thema 2, hoofdstuk 3
Taalverzorging
Interpunctie

Slide 1 - Diapositive

Ik begin een zin altijd met een _ en eindig met een _

Slide 2 - Question ouverte

Uitzonderingen
Als een zin begint met een getal, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin. Als een zin begint met een apostrof, zoals bij ‘’s avonds’, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord in de zin.

Slide 3 - Diapositive

Waarom is interpunctie belangrijk?

Slide 4 - Question ouverte

Vraagteken en uitroepteken
Een vraagteken gebruik je aan het eind van een vraagzin. Een uitroepteken gebruik je bijvoorbeeld na een uitroep of oproep. Gebruik niet te veel vraagtekens en uitroeptekens in een tekst, want dan komt je tekst niet meer serieus over.

  

Slide 5 - Diapositive

Komma's
Als je komma’s gebruikt, kan de lezer de tekst makkelijker lezen. Komma’s zet je op plekken waar je een leespauze houdt. Tussen de verschillende delen van een opsomming plaats je altijd een komma.

Er is een aantal gevallen waarin je vaak een leespauze houdt en dus een komma gebruikt:
- tussen twee bijvoeglijke naamwoorden;
- tussen twee persoonsvormen;
- voor voegwoorden.



Slide 6 - Diapositive

Wat gebeurt er als je té lange zinnen maakt?

Slide 7 - Question ouverte

Lange zinnen
Als je een tekst schrijft, moet je zorgen dat je de zinnen niet te lang maakt. Lange zinnen bevatten vaak te veel informatie, waardoor het voor de lezer niet duidelijk is wat je met de zin wilt zeggen. Lange zinnen kunnen een tekst moeilijker leesbaar maken. Daarom moet je een zin die te veel informatie bevat, splitsen. Dit houdt in dat je de informatie over meerdere zinnen verdeelt.

Slide 8 - Diapositive

Schrijf ik een hoofdletter of niet?
Altijd
Soms
Nooit
Voor - en achternamen
Tussenvoegsels (namen)
Aardrijkskundige namen
Afleidingen van aardrijkskundige namen
Namen van bedrijven, merken, evenementen
Feestdagen
Afleidingen van feestdagen
Historische gebeurtenissen
Historische periodes
Religies en aanhangers daarvan
Heilige begrippen

Slide 9 - Question de remorquage

Zijn er nog vragen?

Slide 10 - Question ouverte

Ik begrijp het en kan aan de slag met mijn takenlijst.
Ja!
Nee...

Slide 11 - Sondage