Perron 3; les 2 HH pv / ow + ZN + LW
1 / 33
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 4 - Question ouverte
Wat is de pv:
Miranda gaat elke ochtend baantjes zwemmen.
Miranda gaat elke ochtend baantjes zwemmen.
Slide 5 - Question ouverte
Wat is de pv:
In de bus naar Maastricht zit een oude vrouw te slapen.
In de bus naar Maastricht zit een oude vrouw te slapen.
Slide 6 - Question ouverte
Wat is de pv:
Mijn zus is gisteren getrouwd.
Mijn zus is gisteren getrouwd.
Slide 7 - Question ouverte
Wat is de pv:
Waarom speel jij zo vaak vals?
Waarom speel jij zo vaak vals?
Slide 8 - Question ouverte
Wat is de pv:
Wie wint het spel?
Wie wint het spel?
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Diapositive
Verdeel in zinsdelen:
De jongen zoekt in de kast naar het sprookjeskwartet.
De jongen zoekt in de kast naar het sprookjeskwartet.
Slide 11 - Question ouverte
Verdeel in zinsdelen:
De kinderen uit groep 3 spelen op het schoolplein met een springtouw.
De kinderen uit groep 3 spelen op het schoolplein met een springtouw.
Slide 12 - Question ouverte
Verdeel in zinsdelen:
Wij hebben gisteren in de nieuwe kooi een partijtje voetbal gespeeld.
Wij hebben gisteren in de nieuwe kooi een partijtje voetbal gespeeld.
Slide 13 - Question ouverte
Verdeel in zinsdelen:
Mijn zusje speelt de hele dag candy crush op haar iPad.
Mijn zusje speelt de hele dag candy crush op haar iPad.
Slide 14 - Question ouverte
Verdeel in zinsdelen:
De handige jongen wast alle borden razendsnel af.
De handige jongen wast alle borden razendsnel af.
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
Wat is het gezegde in de zin:
Mevrouw Koers noteert de scores meteen op een groot bord.
Mevrouw Koers noteert de scores meteen op een groot bord.
Slide 17 - Question ouverte
Wat is het gezegde in de zin:
Meneer De Groot kijkt die uitslagen elke keer goed na!
Meneer De Groot kijkt die uitslagen elke keer goed na!
Slide 18 - Question ouverte
Wat is het gezegde in de zin:
Deze wiskundedocent laat ook steeds een bel luiden.
Deze wiskundedocent laat ook steeds een bel luiden.
Slide 19 - Question ouverte
Wat is het gezegde in de zin:
Welke leerling gaat de meeste potjes winnen?
Welke leerling gaat de meeste potjes winnen?
Slide 20 - Question ouverte
Wat is het gezegde in de zin:
Een fanatieke jongen bijt van spanning op zijn lip.
Een fanatieke jongen bijt van spanning op zijn lip.
Slide 21 - Question ouverte
Wat is het gezegde in de zin:
Om vijf uur gaat de bel voor de laatste keer.
Om vijf uur gaat de bel voor de laatste keer.
Slide 22 - Question ouverte
Wat is het gezegde in de zin:
De wedstrijden zijn afgelopen.
De wedstrijden zijn afgelopen.
Slide 23 - Question ouverte
Wat is het gezegde in de zin:
Dan wordt de uitslag door mevrouw Koers voorgelezen.
Dan wordt de uitslag door mevrouw Koers voorgelezen.
Slide 24 - Question ouverte
Wat is het gezegde in de zin:
Bernd van Wageningen krijgt de prachtige wisselbeker.
Bernd van Wageningen krijgt de prachtige wisselbeker.
Slide 25 - Question ouverte
Wat is het gezegde in de zin:
De volgende dag kon je een foto van hem in de krant zien staan!
De volgende dag kon je een foto van hem in de krant zien staan!
Slide 26 - Question ouverte
Slide 27 - Diapositive
Hoe vind je het onderwerp?
Slide 28 - Question ouverte
Wat is het onderwerp van de zin:
De jongen zet de pionnen op het tweede vlak.
De jongen zet de pionnen op het tweede vlak.
Slide 29 - Question ouverte
Wat is het onderwerp van de zin:
Mijn zusjes spelen graag ganzenbord.
Mijn zusjes spelen graag ganzenbord.
Slide 30 - Question ouverte
Wat is het onderwerp van de zin:
Heel vaak zit haar gans in de gevangenis.
Heel vaak zit haar gans in de gevangenis.
Slide 31 - Question ouverte
Wat is het onderwerp van de zin:
Mijn opa en oma kunnen heel goed tegen hun verlies.
Mijn opa en oma kunnen heel goed tegen hun verlies.
Slide 32 - Question ouverte
Wat is het onderwerp van de zin:
Dat vinden mijn broer en ik wel knap!
Dat vinden mijn broer en ik wel knap!
