H6 - Les 6 - Construeren en vergroten

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Welkom

Wat heb je nodig vandaag?

Pen

Geodriehoek

Schrift met ruitjes

Voordat we beginnen...

• Uiterlijk vandaag krijg je antwoord op je vraag.
  
  
• Morgen toets inhalen.
  
  
• Zaterdag deadline PO.
  
  

Vorige keer

Lenzen kunnen beelden maken die groter of kleiner zijn dan het oorspronkelijke voorwerp.

Met de tekenregels kun je het beeld wat ontstaat "construeren". 

Vandaag

• Korte herhaling vorige keer.
  
  
• Oefenen beeld construeren.
  
  
• Uitleg over vergrotingsfactor en beelden.
  
  
• Oefenen construeren én vergrotingsfactor.

Gister hebben we 3 tekenregels besproken.

Hoeveel van deze regels heb je nodig om een beeld te kunnen tekenen?

1. 1
2. 2
3. 3

Twee tekenregels nodig 

1) De lichtstraal door het optisch midden wordt niet gebroken

2) De lichtstraal die loodrecht op de lens komt breekt door het brandpunt.

Twee tekenregels nodig 

1) De lichtstraal door het optisch midden wordt niet gebroken

2) De lichtstraal die loodrecht op de lens komt breekt door het brandpunt.

3) Alle lichtstralen die uit hetzelfde punt vertrekken komen in een zelfde punt samen

Opdracht 31a

Construeer het beeld van voorwerp AB.

Opdracht 31a

Construeer het beeld van voorwerp AB.

Oefenopdracht

Construeer het beeld van voorwerp AB

Construeer het beeld van voorwerp AB.

Oefenopdracht

Construeer het beeld van voorwerp AB

Oefenopdracht

Construeer het beeld van voorwerp AB

Twee soorten beelden

Beeld achter een spiegel.

Virtueel beeld

Beelden die je kunt projecteren.

Reëel beeld

Lenzen vergroten of verkleinen

Vergrotingsfactor

De verhouding tussen de lengte van 

het beeld en de lengte van het voorwerp 

heet de vergrotingsfactor. 

N=​L​v​​​​L​b​​​​

N = vergrotingsfactor

    = lengte van het beeld

    = lengte van het voorwerp

L​b​​

L​v​​

Voorbeeld vergroting

Bepaal de vergroting.

N=​L​v​​​​L​b​​​​

N=​3​​1​​=0,33

Oefenopdracht 2

a) Construeer het beeld van voorwerp AB

b) Bepaal de vergroting

Construeer het beeld van voorwerp AB.

Oefenopdracht 2

a) Construeer het beeld van voorwerp AB

Oefenopdracht 2

a) Construeer het beeld van voorwerp AB

Bepaal de vergroting.

Oefenopdracht 2

b) Bepaal de vergroting

N=​L​v​​​​L​b​​​​

N=​2​​1​​=0,5

Samenvatting

Je kunt het beeld van een voorwerp tekenen door het beeld van de bovenkant én onderkant te tekenen.

Reëele beelden zijn beelden die je kunt projecteren.

Je kunt de vergroting berekenen 

met                    . 

N=​L​v​​​​L​b​​​​

Huiswerk havo

Opdracht 

26 en 32

(blz 191 - 192)

• Voor dinsdag na de vakantie.
  
  

Wil je zelfstandig werken en heb je geen vragen? Dan mag je de meeting verlaten.