H6 - Les 7 - Vergrotingsfactor

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Welkom in de les

Wat je nodig hebt vandaag:

Pen

Geodriehoek

Boek en schrift

Vandaag

• Herhaling vorige keer:
  - Beelden
  - Tekenregels

• Vergrotingsfactor bepalen.

Twee soorten beelden

Beeld achter een spiegel.

Virtueel beeld

Beelden die je kunt projecteren.

Reëel beeld

Vorige keer

Lenzen kunnen beelden maken die groter of kleiner zijn dan het oorspronkelijke voorwerp.

Met de tekenregels kun je het beeld wat ontstaat "construeren". 

Twee tekenregels nodig 

1) De lichtstraal door het optisch midden wordt niet gebroken

2) De lichtstraal die loodrecht op de lens komt breekt door het brandpunt.

Voorbeeld

Construeer het beeld van voorwerp AB

Oefenopdracht

Construeer het beeld van voorwerp AB

Vergrotingsfactor

De verhouding tussen de lengte van 

het beeld en de lengte van het voorwerp 

heet de vergrotingsfactor. 

N=​L​v​​​​L​b​​​​

N = vergrotingsfactor

    = lengte van het beeld

    = lengte van het voorwerp

L​b​​

L​v​​

Voorbeeld vergroting

Bepaal de vergroting.

N=​L​v​​​​L​b​​​​

N=​3​​1​​=0,33

Voorbeeld 2

a) Construeer het beeld van voorwerp AB

b) Bepaal de vergroting

Gebruik blz 188 en 189

Oefenopdracht 2

a) Construeer het beeld van voorwerp AB

Oefenopdracht 2

b) Bepaal de vergroting

N=​L​v​​​​L​b​​​​

N=​2​​1​​=0,5

Samenvatting

Je kunt het beeld van een voorwerp tekenen door het beeld van de bovenkant én onderkant te tekenen.

Reëele beelden zijn beelden die je kunt projecteren.

Je kunt de vergroting berekenen 

met                    . 

N=​L​v​​​​L​b​​​​

Regel 1:

Lichtstralen door het optische midden worden niet gebroken.

Regel 2:

Lichtstralen die loodrecht op de lens vallen gaan door het brandpunt.

Regel 3:

Lichtstralen die uit één punt vertrekken komen samen in hetzelfde punt.