Kla3 BK hfd veilig verkeer 8.1 wrijving

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

hfd 8/7 Veilig Verkeer klas 3

Lesdoel

Weten wat wrijving is en waarvoor het nodig is

Wrijving

Op het moment dat twee voorwerpen langs elkaar gaan ontstaat er wrijving.

Dat is dus ook zo op het moment dat een voorwerp in beweging is. De wrijving die dan ontstaat is een tegenwerkende kracht.

Er zijn verschillende soorten wrijving:

- Rolwrijving: is de wrijving op draaiende wielen

     - Rolwrijving is klein als de wielen soepel draaien 

        en het contactoppervlak tussen de wielen en de  

       ondergrond klein is

- Luchtweerstand: de wrijving van de lucht op bewegende 

   voorwerpen .

- Luchtweerstand is klein bij

    - een kleine snelheid

    - wind mee

    - een goede stroomlijn

Smalle banden hebben ........... last van wrijving met het wegdek dan brede banden.

1. meer
2. minder

Waardoor heeft Ilana haar handen verbrand?

1. Zon
2. heet water
3. wrijving
4. glijding

Wat is GEEN tegenwerkende kracht?

1. Remkracht
2. Stuwkracht
3. Luchtweerstand
4. Rolwrijving

1. Tegenwind en luchtwrijving
2. Voortstuwende en tegenwerkende kracht
3. trek en een duw kracht
4. luchtwrijving en rolwrijving

Personenauto's hebben een gestroomlijnde vorm, omdat daardoor de rolwrijving veel kleiner wordt.

1. Waar
2. Niet waar

Een wielrenner zorgt ervoor dat zijn banden hard zijn opgepompt. Waarom doet hij dat?

1. Dat verkleint de luchtwrijving
2. Dat verkleint de rolwrijving
3. Dat vergroot de rolwrijving
4. Dat verkleint de zwaartekracht

Welke kracht zorgt samen met luchtweerstand voor een tegenwerkende kracht op een rijdende auto?

1. Motorkracht
2. Stuwkracht
3. Rolwrijving
4. Zwaartekracht

Op een rijdende trein werken altijd tegenwerkende krachten, zoals de luchtwrijving en de rolwrijving

1. Waar
2. Niet waar

De rem op het achterwiel wordt warm bij het remmen. Door welke kracht?

1. luchtweerstand
2. rolwrijving
3. zwaartekracht
4. wrijvingskracht

Welke vormen van wrijving moet jij overwinnen als je op de fiets zit. (meerdere antw. mogelijk)

1. Luchtwrijving
2. schuifwrijving
3. trapwrijving
4. rolwrijving

Noem twee dingen die je deze les hebt geleerd

Leg uit waar wrijving voor nodig is

Huiswerk

KB: maken de vragen 1 t/m 4 in je theorieboek

Maken de vragen 1 t/m 8 in je werkboek

BB: maken de opdrachten van paragraaf 7.1