Thema 12 Les 2 Woordenschat 1

• NT2
• ISK

Thema 12 Les 2 

Woordenschat 

Huiswerk

Wat moest je doen? 

Eerste 10 woorden vertalen en zinnen schrijven. 

Leg je huiswerk op tafel 

Lesdoel

Aan het einde van de les:

- Kun je in eigen woorden vertellen wat de 10 eerste woorden betekenen 

- Kun je voor 10 nieuwe woorden een woordwolk maken.

Kijken naar deze eerste 10 woorden

Tip

Schrijf mee in je schrift

Aanpassen

Anders maken / beter maken.

Werkwoord.

Kun je het verslag aanpassen?

De activiteit

Iets wat je kunt doen.

Morgen doen we een leuke activiteit met de klas.

babbelen

Praten over dingen die niet zo belangrijk zijn.

Werkwoord

De vriendinnen zijn aan het babbelen tijdens het feestje.

Het begrip

Het snappen

Begrijpen

De docent toont veel begrip voor mijn probleem.

Beoordelen

zeggen wat je van iets of iemand vindt.

Werkwoord

De juf beoordeeld het werk van de leerlingen.

Bepaald

als je er niet aan twijfelt, en het duidelijk is om wie of wat het gaat

Dat is bepaald geen goed idee.

Bezoeken

naar iets of iemand gaan om er even te blijven.

Werkwoord

Ik ga mijn oma bezoeken.

Breken

in twee of meer stukken delen, kapotmaken

Werkwoord 

De man breekt de spaghetti. 

daarvan 

Van dat wat net is gezegd.

Heb je het nieuws gehoord? Wat vind je daarvan?

delen

iedereen er iets van geven

werkwoord

De kinderen delen hun speelgoed.

Over welk woord heb je nog een vraag?

Aan het werk!

Opdracht: Woordwolken maken

Woord

Hoe maak je een woordwolk?

• Schrijf jouw woord in de wolk
• Bedenk zoveel mogelijk andere woorden die bij dit woord horen.
• Schrijf deze woorden in de wolk (in een andere kleur).

Breken

Kapot

stuk

delen

stukken

vallen

bot

Aan het werk!

Wat moet je doen? Maak voor de woorden 11 t/m 21 een woordwolk.

Hoe moet je dit doen? Je mag in het woordenboek zoeken of op je laptop kijken. 

Hoeveel tijd heb je? Tot de laatste 5 minuten van de les.

Klaar? Vertaal + maak zinnen van de woorden 11 t/m 21 op de woordenlijst.

Kan iedereen nu aan het werk?

Wat heb je in deze les geleerd?

Huiswerk 

- Vertaal de volgende 10 woorden (11 t/m 21) van de woordenlijst en maak een zin met de woorden.

- Maak alle woordwolken af