Samenvatting OT -1

• ECONOMIE LEERJAAR 2 (AVONDMAVO)
• Secondary Education

 Afronden, Procenten en Gemiddeld

Afronden (oefentoets)

Afronden

Opgave 21a

Opgave 21 

Opgave 21 b

Opgave 21b

Opgave 22a

Opgave 22a

Opgave 22b

Opgave 22b

Opgave 24

Opgave 24 (antwoord)

Opgave 27 a t/m c

27a.€4.972,50/2500=1,989=1,99

27b. €4500/483= 9,316=9,32

27.C €45,35X 9,5M€430,825=430,83

Opgave 27 d t/m f

27d.  €24,62/100=€0,2462

          €0,2462x525=€ 129,255

          Afronden= € 129,26

27e.   €7,45/0,5 kg= €14,90 

           €14,90x 125kg=€1862,50       

27f.  €7,34 x 12,6m=€ 92,484 

         Afronden= € 92,48

Oefensom

Hoe moet je 12,39462 afronden op 3 decimalen?

12,39462 

Oefensom

Hoe moet je 12,39462 afronden op 3 decimalen?

12,394 62 

Oefensom (eindantwoord)

Hoe moet je 12,39462 afronden op 3 decimalen?

12,395

1.5 Procenten

Afronden op 3 decimalen

A. 12,33492

B. 9,123454

C. 16,44492

D. 89,33321

E.100,99922

Antwoord afronden op 3 decimalen

A. 12,335

B. 9,123

C. 16,445

D. 89,333

E. 100,999

Bereken:

a. 15 % van € 850 

b. 10% van € 3.000

c. 65% van € 1.450

d. 4% van € 4.000.000

e. 20% van € 500.000

Bereken (antwoord):

a. € 127,50

b. € 300

c. € 942,50

d. € 160.000

e. € 100.000

Bereken:

f. 1% van € 500 

g. 0,1 % van € 500

h. 0,5% van € 500  

i.150% van € 500  

j. 500% van € 500

Bereken (Antwoord):

f. € 5

g. € 0,50

h. € 2,50

i. € 750

j. € 2.500

Opgave 40 

Antwoord 40

Opgave 41

Antwoord 41

Opgave 42

Antwoord 42

Opgave 43

Antwoord 43

Opgave 50 t/m 52

50. 1 800 / 100% x 12 = 216

51. Stap 1:100% -65% jongens = 35% meisjes

      Stap 2: 840/100% x 35%= 24

52. 1840/100% = 18,4

        18,4 X 16,25% = 299

Opgave 53 t/m 55

53. 100% - 47 % = 57% bleven thuis

         12 500 / 100 x 57% = 7 125

54. 100% - 25% = 75% 

        349,50 / 100 x 75%= 262,125 = 262,13

                              of 

         349,50/100 x 25% = 87.375 = 87,375

         349,50 - 87,375 = 262,125 = 262,13

55. 100% - 40% = 60%

        45/100 x 60% = 27

                          of 

         45/100 x 40= 18

         45 - 18 = 27

Opgave 56 t/m 58

56. 2 577/100 x 2% = € 51,44

57. 100% - 27,6% = 72,4%

      € 2 200/ 100 x 72,4% = € 1 592,80

                       of

      € 2 200/100% x 27,6% = 607,20

      € 2 200 - €607,20 = € 1 592,80

58. 10 stuks x € 56= € 560

        100% - 5% =95%

        €560/100 x €95= € 532

                    of 

         10 stuks x € 56= € 560

         € 560/100 x 5%= €28

         560- 28%= € 532

Gemiddeld

Gemiddelde

(....+....+....+....+....+....)/aantal cijfers

= gemiddelde

dus  het gemiddelde van 2, 4 , 6 en 8 is:

(2+4+6+8)/aantal cijfers = gemiddelde

20/4 = 5

Wat is het gemiddelde?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Jenny kreeg de volgende cijfers voor Nederlands.
Wat is haar rapportcijfer? Afgerond op een geheel getal.

GOOD LUCK!!