Talent 4.7 les 2 1TL

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom

We beginnen met 10 minuten lezen

Herhalen vorige les

Het bijvoeglijk naamwoord

Noteer het bijvoeglijk naamwoord (bn) uit onderstaande zin.

Mijn oma heeft haar verjaardag uitbundig gevierd.

Noteer het bijvoeglijk naamwoord (bn) uit onderstaande zin.

Mijn zusje is ziek van de bedorven vis.

Maak een zin met een bijvoeglijk naamwoord

Doel vandaag:

Het voorzetsel benoemen

Instapopdracht

Wat is het voorzetsel:
Ik ga naar huis.

1. ik
2. ga
3. naar
4. huis

Wat is het voorzetsel:
Thuis zit ik op mijn kamer.

1. thuis
2. op
3. mijn
4. kamer

Wat is het voorzetsel:
Ik lees in mijn boek.

bijvoeglijk naamwoorden of voorzetsel?

modderig

1. bn
2. vz

bijvoeglijk naamwoorden of voorzetsel?

vieze

1. bn
2. vz

bijvoeglijk naamwoorden of voorzetsel?

buiten

1. bn
2. vz

bijvoeglijk naamwoorden of voorzetsel?

onder

1. bn
2. vz

bijvoeglijk naamwoorden of voorzetsel?

groot

1. bn
2. vz

bijvoeglijk naamwoorden of voorzetsel?

door

1. bn
2. vz

bijvoeglijk naamwoorden of voorzetsel?

stinkend

1. bn
2. vz

bijvoeglijk naamwoorden of voorzetsel?

bij

1. bn
2. vz

bijvoeglijk naamwoorden of voorzetsel?

verzonnen

1. bn
2. vz

bijvoeglijk naamwoorden of voorzetsel?

achter

1. bn
2. vz

Maak opdracht:

• 9, 10, 11, 14 en 1 van §4.7
• Test jezelf §4.7

Gebruik de leertekst bij lesstof:

voorzetsel

bijvoeglijk naamwoord

* Maken opdrachten

*Nakijken

*nabespreken doel van de les

Nabespreken

Wat zijn de voorzetsels in deze zin:
De kinderen botsten tijdens het feest op de trampoline tegen elkaar.

Kijk om je heen en maak een zin met een voorzetsel over het klaslokaal.