Tijdvak 8: Les 1: Industriële revolutie

Les 9 periode 2
Tijdvak 8: burgers en stoommachines

Deze les: 
  1. Industriële revolutie. 
  2. Industriële samenleving. 
  3. Gevolgen industriële revolutie. 

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 9 periode 2
Tijdvak 8: burgers en stoommachines

Deze les: 
  1. Industriële revolutie. 
  2. Industriële samenleving. 
  3. Gevolgen industriële revolutie. 

Slide 1 - Diapositive

Tijdvakken. 
Tijdvak 6: Regenten en Vorsten.
- 1600 tot 1700. 

Tijdvak 7: Pruiken en Revoluties. 
- 1700 tot 1800. 

Tijdvak 8: Burgers en stoommachines
- 1800 tot 1900. 

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je in eigen woorden. 
1. Uitleggen hoe Europa een Industriële samenleving werd. 
2. Uitleggen waarom de mensen in tijdvak 8 in de steden gingen wonen. 
3. Beschrijven hoe de leefomstandigheden in de steden waren.

Slide 3 - Diapositive

De industriële revolutie

Europa lang landbouw-stedelijke samenleving:
  • Veel boeren
  • Producten thuis gemaakt (= huisnijverheid) en in de stad verkocht

Vanaf 1760 eerste fabrieken in Engeland:
  • Veel mensen tegelijk aan het werk
  • Uitvinding stoommachine snellere productie

Slide 4 - Diapositive

De industriële revolutie

De komst van de stoommachine was heel belangrijk. 
- De stoommachine werd uitgevonden in Engeland. 
- Daar werd hij ook het eerst gebruik mijnen om water weg te pompen. 
- Daarna ook in fabrieken om machines te laten werken. 
- In fabrieken stonden veel stoommachines om machines zoals weefmachines te laten draaien. 
- De machines hoefden nooit uit te rusten... het zijn namelijk geen levende dingen. De machines draaide dus dag en nacht --> er moest altijd gewerkt worden. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Productie voor industriële revolutie

Mensen werken voornamelijk op het land. 
- Daar werken zij voor voedselproductie. 
- Alles draaie op menskracht of dierkracht. 

Thuis doen ze aan Huisnijverheid 
- dat is het maken van pruducten thuis. 
- er waren namelijk nog geen fabrieken, dus kleding, meubels etc. werd thuis gemaakt. Dit noem je huisnijverheid. 
- De mensen verkochten deze producten vervolgens in de stad. 


Productie na industriële revolutie

Mensen werken voornamelijk in de stad. 
- Daar werken zij vooral in de fabrieken.
- Alles draaide op machinekracht. 
De mensen werken lange dagen in de fabrieken.
- krijgen daarvoor maar weinig geld. 
- de mensen zijn makkelijk vervangbaar omdat de grote machine het meeste werk doet. 
- veel kinderen moeten ook werken in de fabrieken. 
- in de fabrieken is er veel lawaai, stank en gevaarlijke machines.  

Slide 7 - Diapositive

Sinds welk tijdvak is Europa een landbouw-stedelijke samenleving?
A
Tijdvak 2: Grieken en Romeinen
B
Tijdvak 3: Monniken en Ridders
C
Tijdvak 4: Steden en Staten.
D
Tijdvak 7: Pruiken en Revoluties.

Slide 8 - Quiz

De samenleving veranderd
Voor industrie waren grondstoffen nodig. Die grondstoffen werden aangeleverd via het spoor + over water →
 - stoomtrein gaat rijden
 - aanleg kanalen wordt belangrijk. 
Mensen trokken naar de stad --> Europa wordt een Industriële Samenleving. 
Het bezit van geld (kapitaal) werd belangrijker dan het bezit van grond
Met geld kon je machines kopen / geld verdienen
Kapitaal was in handen van fabrikanten en die wilden maximale winst

Slide 9 - Diapositive

Spoor
Bron van aantal kilometers spoor per Europees land. 


Slide 10 - Diapositive

Welk land was al heel vroeg geïndustrialiseerd?
A
Frankrijk
B
Duitsland
C
Rusland
D
Groot Brittannië

Slide 11 - Quiz

Welk land industrialiseerde na 1850 het snelst na Engeland?
A
Frankrijk
B
Duitsland
C
Rusland
D
Italië

Slide 12 - Quiz

Mensen trekken naar de stad
In de stad is werk te vinden. 
  • In de tijdvakken hiervoor werkte de meeste mensen op het platteland maar daar werd het werk steeds vaker door minder mensen gedaan (machines). 
  • In de steden waren fabrieken en daar moesten veel mensen in gaan werken om zo veel mogelijk producten te maken. 
  • De mensen moesten in de steden gaan wonen. 

Slide 13 - Diapositive

Het milieu in de steden

Arbeiders: wonen in kleine huizen, verdienen weinig en leven dicht op elkaar, slechte hygiëne en veel ziekten
Beroerde leefomstandigheden


Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je in eigen woorden. 
1. Uitleggen hoe Europa een Industriële samenleving werd. 
2. Uitleggen waarom de mensen in tijdvak 8 in de steden gingen wonen. 
3. Beschrijven hoe de leefomstandigheden in de steden waren.

Slide 16 - Diapositive

Filmpje voor samenvatting
Op de volgende sheet zie je een filmpje van Schooltv. Dit filmpje kan helpen bij de beeldvorming van tijdvak 8. 
Kijk dat filmpje eens rustig door. Het duurt ongeveer 20 minuten. 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo