3.4 Wat levert meer productie op?

§ 3.4 Wat levert meer productie op?
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

§ 3.4 Wat levert meer productie op?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik
§ 3.4 Lesdoelen:
  1. Je kunt beschrijven wat arbeidsproductiviteit is en hoe je dat kan berekenen;
  2. Je kunt beschrijven hoe de arbeidsproductiviteit kan toenemen;
  3. Je kan beschrijven wat de productiecapaciteit is en hoe je deze kan vergroten;
  4. Je kan voorbeelden benoemen van maatschappelijke kosten en opbrengsten. 


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen arbeidsproductiviteit en productiecapaciteit?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Meer productie per persoon
Arbeidsproductiviteit = de productie per persoon in een bepaalde tijd. Hoe meer een werknemer in een bepaalde periode kan produceren, hoe productiever hij/zij is. Als een werknemer in dezelfde tijd meer gaat produceren, dan is dit een stijging van de arbeidsproductiviteit.

Berekening arbeidsproductiviteit:







Slide 4 - Diapositive

De arbeidsproductiviteit bereken je per persoon. De periode waarvoor je de arbeidsproductiviteit berekent, kan verschillen. Bijvoorbeeld per jaar, per week, per dag of per uur.
Jos, Stan en Piet bezorgen samen per jaar 234.000 pakketjes. Ze werken alle vijf dagen per week.

Hoeveel is de arbeidsproductiviteit per dag?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem twee manieren om de arbeidsproductiviteit toe te laten nemen.

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Productiecapaciteit
Productiecapaciteit = de maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan maken.

De productiecapaciteit hangt af van:
  1. het aantal mensen dat in het bedrijf werkt
  2. het aantal uren dat zij werken
  3. de kapitaalgoederen die gebruikt worden



 

Slide 7 - Diapositive

Als alle werknemers volledig aan het werk zijn en alle kapitaalgoederen (machines) gebruikt worden, dan is je productiecapaciteit voor 100% benut.
Wat helpt NIET om de arbeidsproductiviteit te verhogen?
A
Meer mensen aannemen
B
Betere arbeidsomstandigheden
C
Technologische ontwikkelingen
D
Betere arbeidsomstandigheden

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen manier om de arbeidsproductiviteit te verhogen?
A
geldbonus
B
gratis product
C
cursus volgen
D
meer personeel

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een scharenfabriek produceert 30.000 scharen per jaar. Er zijn 25 werknemers in dienst. Bereken de arbeidsproductiviteit per week en rond af op helen.
(Vergeet de berekening niet op te schrijven)

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Winkel A: Vier medewerkers. Elke medewerker werkt 6 uur per dag. Klanten geholpen: 600
Winkel B: Vijf medewerkers. Elk 7 uur per dag. Klanten geholpen: 720
Wie heeft de hoogste arbeidsproductiviteit?
A
Winkel A
B
Winkel B

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als bedrijven meer produceren, levert dat allerlei voordelen op.
Echter, het levert ook nadelen op. Koppel de juiste elementen aan het juiste begrip (maatschappelijke kosten / maatschappelijke opbrengsten). 
Maatschappelijke opbrengsten
Maatschappelijke kosten
Energieverbruik
CO2 uitstoot

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

3.4


Nakijken opgaven 3.4
Wat levert meer productie op?

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions