carnaval
1 / 52
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Hebben we er zin in?
A
JAAAAA
B
nee
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Diapositive
Verkeskoppe
timer
0:30
Slide 4 - Question ouverte
Knoerissenrijk
timer
0:30
Slide 5 - Question ouverte
Smouskes
timer
0:30
Slide 6 - Question ouverte
Pieperland
timer
0:30
Slide 7 - Question ouverte
Knollekesland
timer
0:30
Slide 8 - Question ouverte
Moesland
timer
0:30
Slide 9 - Question ouverte
Weversrijk
timer
0:30
Slide 10 - Question ouverte
Schaopenwaesers
timer
0:30
Slide 11 - Question ouverte
Germeland
timer
0:30
Slide 12 - Question ouverte
Pierenslikkers
timer
0:30
Slide 13 - Question ouverte
Uilen van Empeldonk
timer
0:30
Slide 14 - Question ouverte
Kuussegat
timer
0:30
Slide 15 - Question ouverte
Peeltuuters
timer
0:30
Slide 16 - Question ouverte
Heikrikkels
timer
0:30
Slide 17 - Question ouverte
Kêlerijk
timer
0:30
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Diapositive
Fragment 1
Slide 20 - Question ouverte
Fragment 2
Slide 21 - Question ouverte
Fragment 3
Slide 22 - Question ouverte
Fragment 4
Slide 23 - Question ouverte
Fragment 5
Slide 24 - Question ouverte
Fragment 6
Slide 25 - Question ouverte
Fragment 7
Slide 26 - Question ouverte
Fragment 8
Slide 27 - Question ouverte
Fragment 9
Slide 28 - Question ouverte
Fragment 10
Slide 29 - Question ouverte
Slide 30 - Diapositive
Wanneer start carnaval?
timer
0:45
A
11 weken na Kerstmis
B
11 weken voor Hemelvaart
C
40 dagen voor Pasen
D
40 dagen na Kerstmis
Slide 31 - Quiz
Waar is de term carnaval van afgeleid?
timer
0:45
A
carne levare: weghalen van vlees
B
van het Italiaanse
carni vales dat in Venetië werd gevierd
C
de wagen in de optocht is de kar na de val
D
carrus navalis: de scheepswagen in de optocht
Slide 32 - Quiz
Wat is de achterliggende gedachte van carnaval?
timer
0:45
A
de omgekeerde wereld beleven
B
een reden om je te vergrijpen aan ..
C
jaarlijkse zuippartij
D
laatste keer zondigen voor het vasten
Slide 33 - Quiz
Waarom verkleedt men zich met carnaval?
timer
0:45
A
om onherkenbaar te zijn
B
vanwege de sociale omkering
C
om de ander angst aan te jagen
D
vanwege de gelijkheid
Slide 34 - Quiz
Wat is de symboliek van het getal 11?
timer
0:45
A
de 11/11 is 11 weken voor carnaval
B
de 11/11 is het startschot voor carnaval
C
11 is het gekkengetal
D
er waren 11 apostelen in de Bijbel
Slide 35 - Quiz
Hoe moet de oorspronkelijk Alaaf (carnavalsgroet)?
timer
0:45
A
de vingertoppen van de rechterhand tegen de linkerslaap
B
de vingertoppen van de linkerhand tegen de rechterslaap
C
de vingertoppen van de rechterhand tegen de rechterslaap
D
de vingertoppen van de linkerhand tegen de linkerslaap
Slide 36 - Quiz
Hoe ziet de oorspronkelijke polonaise eruit?
timer
0:45
A
je rechterhand op de schouder van de voorganger
B
je handen om de heupen van je voorganger
C
je rechterhand omklemt de rechterhand van je voorganger
D
je neus bij de kont van je voorganger
Slide 37 - Quiz
Slide 38 - Diapositive
Fragment 1
Slide 39 - Question ouverte
Fragment 2
Slide 40 - Question ouverte
Fragment 3
Slide 41 - Question ouverte
Fragment 4
Slide 42 - Question ouverte
Fragment 5
Slide 43 - Question ouverte
Fragment 6
Slide 44 - Question ouverte
Fragment 7
Slide 45 - Question ouverte
Fragment 8
Slide 46 - Question ouverte
Fragment 9
Slide 47 - Question ouverte
Fragment 10
Slide 48 - Question ouverte
Wat wordt de carnavalskraker van 2024?
Slide 49 - Carte mentale
Wie is er dit jaar de Prins in Uden?
Slide 50 - Question ouverte
Wie wint er dit jaar, tijdens de optocht in Uden, bij de grote loopgroepen?
A
Wellie natuurlijk!
B
Startnummer 11
C
Die ene wiskunde docent.
D
De blauwe dop
