Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Zenuwstelsel
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen(deze LWP)
Periode 3 in week 2 toets via lesson up maken gaat over afgelopen periode – wat in de lessen behandeld is (niet expert coll e-learnings) 30 vragen
2. Periode 4 laatste les opnieuw toets lesson up, over periode 3. (30 vragen)
3. Beide toetsen moeten minimaal afgerond met een 6,
als niet, over maken totdat…….
4. verslagen inleveren
5. en woorden lijst afmaken
Slide 2 - Diapositive
Lesinhoud
zenuwstelsel uitleg
opzoektoets
hersenen (e-learning of hfst. 9.2 uittreksel maken)
leervragen formuleren
Slide 3 - Diapositive
Hoe zit je er bij?
😒🙁😐🙂😃
Slide 4 - Sondage
Het zenuwstelsel
De fysiologische indeling
Slide 5 - Diapositive
Lesdoelen
Na deze les ken/kun je:
De functies van de verschillende zenuwstelsels benoemen
De werking van de verschillende zenuwstelsels benoemen
De functie van de grijze en witte stof benoemen
Het geleerde toepassen
Slide 6 - Diapositive
Neurologie
Neurologie is een medisch specialisme dat zich met name bezighoudt met de diagnostiek en behandeling van ziekten van de hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen.
Slide 7 - Diapositive
Functies van het zenuwstelsel
Het doorgeven van de informatie over situaties binnen en buiten het lichaam.
Integreren van informatie.
Het geven van opdrachten voor reactie van de spieren en klieren.
'de regelcentrale van je lichaam'
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Anatomische indeling:
Centraal zenuwstelsel
Perifeer zenuwstelsel
Slide 10 - Diapositive
Fysiologische indeling:
Animale zenuwstelsel
(willekeurig)
Autonome zenuwstelsel
(vegetatief/ onwillekeurig)
Slide 11 - Diapositive
Fysiologische indeling
Op basis van de functie van het zenuwstelsel
Soort integratie; zorgt ervoor dat alle organen goed op elkaar zijn afgestemd
Hiërarchie; de hersenen zijn de baas (bijv,. reflex)
Richting van het signaal (afferent en efferent)
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Animale zenuwstelsel
Sturen de skeletspieren aan
Onder invloed van de wil
Bewuste handelingen
Slide 14 - Diapositive
Autonome zenuwstelsel
Vegetatief of onwillekeurig
Bestuurt het gladde spierweefsel, het hartspierweefsel, klierweefsel.
Bloedsomloop, spijsvertering, uitscheiding, ademhaling, functies van de huid.
Slide 15 - Diapositive
Sympathisch zenuwstelsel
Wordt actief bij verrichten van arbeid
Bijv. sporten, woede, angst (snel reageren)
Bloeddruk stijgt, suikerspiegel verhoogd, adrenaline,, verhoogde spierspanning, grote pupillen, zweten
Stimuleert hartactiviteit en ademhaling
Vecht- vlucht systeem
Slide 16 - Diapositive
Parasympathisch zenuwstelsel
Wordt actief als het lichaam in ruststand is
Lichaam komt tot rust, voedsel verteert, energie wordt aangevuld
Rustsysteem
Slide 17 - Diapositive
Antagonistische werking
Het sympathische zenuwstelsel en het parasympathische zenuwstelsel werken tegengesteld aan elkaar; ze hebben een antagonistische werking. Toenemende activiteit van het ene systeem gaat gepaard met verminderende activiteit van het andere en omgekeerd. Het komt niet voor dat een van beide systemen niets doen. Er is geen sprake van alles of niets, maar van meer of minder. Hun werking hangt met elkaar samen.
Substantie grisea genoemd; bevat de cellichamen van de neuronen, de dendrieten en de korte axonen.
De grijze stof dankt zijn kleur aan de haarvaten en de cellichamen van de neuronen.
De grijze stof bevindt zich met name aan de buitenkant van de hersenen.
De functie van de grijze stof is het verwerken van informatie.
Centrale zenuwstelsel bestaat uit grijze stof.
Slide 21 - Diapositive
Witte stof
Substantie alba genoemd; bestaat uit de axonen met een mergschede.
De axonen zijn bedekt met een laagje gliacellen welke opgebouwd zijn lipiden.
Lipide geeft de witte stof de typische wittige kleur.
De witte stof bevat geen dendrieten.
De functie van de witte stof is impulsgeleiding.
Slide 22 - Diapositive
OPzoek toets
pak je AFZ boek of licentie er bij
Slide 23 - Diapositive
Noem 5 vegetatieve functies van het autonome zenuwstelsel
Slide 24 - Question ouverte
Beschrijf de werking van het het sympathische zenuwstelsel
Slide 25 - Question ouverte
Welk orgaan ondersteunt de werking van het sympathische zenuwstelsel?
A
bijnier
B
nier
C
hart
D
grote hersenen
Slide 26 - Quiz
Waaruit bestaat de grijze stof
A
Celkern van zenuwcellen
B
Uitlopers van zenuwcellen
C
bevat dendrieten
D
zaagsel
Slide 27 - Quiz
Het parasympatisch zenuwstelsel wordt ook wel vlucht-vecht systeem genoemd
A
juist
B
onjuist
Slide 28 - Quiz
Als je plotseling schrikt wordt het sympathische zenuwstelsel actief
A
juist
B
onjuis
Slide 29 - Quiz
Het parasympatische zenuwstelsel wordt ook wel het rustsysteem genoemd
A
juist
B
onjuist
Slide 30 - Quiz
Het hormoon adrenaline ondersteunt de werking van het sympathische zenuwstelsel
A
juist
B
onjuist
Slide 31 - Quiz
Welk deel van het zenuwstelsel wordt actief als het lichaam energievoorraden in het lichaam aanvult
A
willekeurig zenuwstelsel
B
animale zenuwstelsel
C
sympathisch zenuwstelsel
D
parasympathisch zenuwstelsel
Slide 32 - Quiz
Het parasympatische zenuwstelsel en het sympathische zenuwstelsel hebben een antagonistische werking ten opzichte van elkaar. Wat wil dat zeggen, noem een voorbeeld
Slide 33 - Question ouverte
Hoe zit je erbij na deze les?
😒🙁😐🙂😃
Slide 34 - Sondage
en nu?
hersenen (e-learning of hfst. 9.2 uittreksel maken)
leervragen formuleren/ mailen
Slide 35 - Diapositive
Lesinhoud gelukt?
zenuwstelsel helder?
opzoektoets
hersenen (e-learning of hfst. 9.2 uittreksel maken)