Het zenuwstelsel 2025

Zenuwstelsel
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Zenuwstelsel

Slide 1 - Diapositive

Hoe zit je er bij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Sondage

Wat weet jij van het zenuwstelsel?

Slide 3 - Carte mentale

Lesdoelen
  • Na deze les ken/kun je:
  • Termen en begrippen weet je en kun je uitleggen 
  • De functies van de verschillende zenuwstelsels benoemen
  • De werking van de verschillende zenuwstelsels benoemen
  • De functie van de grijze en witte stof benoemen
  • Het geleerde toepassen

Slide 4 - Diapositive

Neurologie
Neurologie is een medisch specialisme dat zich met name bezighoudt met de diagnostiek en behandeling van ziekten van de hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen.

Bijpassende begrippen zijn: 
# Neuroloog is de specialist / arts die dit als vakgebied heeft
# Neurologisch is met betrekking tot het zenuwstelsel
# Neuropathie is het niet goed meer functioneren van zenuwcellen en zenuwweefsel

 

Slide 5 - Diapositive

Functies van het zenuwstelsel
  • dat je kunt voelen, zowel pijn, druk, warmte en koude.                                     Geeft deze prikkels door naar je hersenen. 
  • dat je kunt bewegen, lopen zitten staan, spreken etc.                                             En de coördinatie die daarvoor nodig is
  • dat bje jebweust bent van je omgeving en wat daar gebeurt
  • dat je kunt denken het vormt je geheugen en slaat ervaringen op
  • dat je emoties kunt ervaren

Slide 6 - Diapositive

Het zenuwstelsel
Anatomische & fysiologische indeling

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Anatomische indeling:

Centraal zenuwstelsel
=
hersenen en ruggenmerg

Perifeer zenuwstelsel
=
alle uitlopers naar alle weefsels en organen


Slide 9 - Diapositive

Fysiologische indeling
  • Op basis van de functie van het zenuwstelsel
  • Soort integratie; zorgt ervoor dat alle organen goed op elkaar zijn     afgestemd
  • Hiërarchie; de hersenen zijn de baas (bijv,. reflex)
  • Richting van het signaal / zenuwbanen  
  • (efferent / motorische banen  , afferent / sensorische banen)                              Efferente zenuwbanen geven informatie vanuit brein naar het lichaam.        Afferente zenuwbanen geven informatie vanuit lichaam naar brein toe.


Slide 10 - Diapositive

Fysiologische indeling:  

Animale zenuwstelsel
(willekeurig)

Autonome zenuwstelsel
(vegetatief/ onwillekeurig)
parasympatische naast sympatische

Slide 11 - Diapositive

Animale zenuwstelsel
Sturen de skeletspieren aan / motoriek

Onder invloed van jouw eigen wil

Bewuste handelingen dus waar je voor kiest

Zijn de dwarsgestreepte spiercellen !

Slide 12 - Diapositive

Autonome zenuwstelsel
Vegetatief of onwillekeurig
Bestuurt het gladde spierweefsel, het hartspierweefsel, klierweefsel.
Bloedsomloop, spijsvertering, uitscheiding, ademhaling, functies van de huid.

Dit kun je verdelen in het parasympatische en (ortho) sympatische systeem

Zijn de gladde spiercellen en de hartspiercellen en het klierweefsel

Slide 13 - Diapositive

Parasympathisch systeem
Wordt actief als het lichaam in ruststand is
Lichaam komt tot rust, voedsel verteert, energie wordt aangevuld
Rustsysteem


Slide 14 - Diapositive

Sympathisch systeem
Wordt actief bij verrichten van arbeid
Bijv. sporten, woede, angst (snel reageren)
Bloeddruk stijgt, suikerspiegel verhoogd, adrenaline,, verhoogde spierspanning, grote pupillen, zweten
Stimuleert hartactiviteit en ademhaling
Vecht- vlucht systeem

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Antagonistische werking
Het sympathische zenuwstelsel en het parasympathische zenuwstelsel werken tegengesteld aan elkaar; ze hebben een antagonistische werking. Toenemende activiteit van het ene systeem gaat gepaard met verminderende activiteit van het andere en omgekeerd. Het komt niet voor dat een van beide systemen niets doen. Er is geen sprake van alles of niets, maar van meer of minder. Hun werking hangt met elkaar samen.

 

Slide 17 - Diapositive

Rood = het sympathische zenuwstelsel

Zenuwcellen (ruggenmerg), grensstreng, zenuwknopen (buikholte), zenuwvezels 

Bijniermerg: adrenaline

Blauw = parasympatische zenuwstelsel

Zenuwcellen (hersenstam), zwervende zenuw (hoofd hals gebied), zenuwvezels

Slide 18 - Diapositive

de zenuwcel / neuron

Slide 19 - Diapositive

soorten cellen
zenuwstelsel bestaat uit 2 soorten cellen
1. cellen voor ontvangen en doorsturen van impulsen
in afferente en efferente zenuwbanen
afferent = impulsaanvoer naar hersenen toe 
dus van perifeer naar centraal
efferent = impulsaanvoer naar weefsels en organen toe
dus van centraal naar perifeer

2. steuncellen zijn cellen die zorgen voor bescherming en onderhoud van de zenuwcellen

Slide 20 - Diapositive

zenuwcel type:
neuron (algemene cel)

sensibele  cel = waarneming van perifeer naar centraal

motorische zenuwcel (neuriet)
= aansturing spierweefsel en klieren


steuncel:

gliacellen = onderhoud en bescherming

neuroglia
astrocyten
oligodendrocyten

Slide 21 - Diapositive

Grijze en witte stof

Slide 22 - Diapositive

Grijze stof
Substantie grisea genoemd; bevat de cellichamen van de neuronen, de dendrieten en de korte axonen. ( daarvan wel weinig in de hersenen)
De grijze stof dankt zijn kleur aan de haarvaten en de cellichamen van de neuronen. 
De grijze stof bevindt zich met name aan de buitenkant van de hersenen.
De functie van de grijze stof is het opslaan/verwerken en doorsturen van informatie.
Centrale zenuwstelsel bestaat uit grijze stof.
Dus jouw databank...kennis en denkvermogen
 

Slide 23 - Diapositive

Witte stof
 Substantie alba genoemd; bestaat uit de axonen met een mergschede.
De axonen zijn bedekt met een laagje gliacellen welke opgebouwd zijn lipiden. 
Lipide geeft de witte stof de typische wittige kleur. 
De witte stof bevat geen dendrieten.
De functie van de witte stof is impulsgeleiding.
Myeline / myelineschede

Slide 24 - Diapositive

OPzoek toets
pak je AFZ boek of licentie er bij

Slide 25 - Diapositive

Noem 5 vegetatieve functies van het autonome zenuwstelsel

Slide 26 - Question ouverte

Beschrijf de werking van het het sympathische zenuwstelsel

Slide 27 - Question ouverte

Welk orgaan ondersteunt de werking van het sympathische zenuwstelsel?
A
bijnier
B
nier
C
hart
D
grote hersenen

Slide 28 - Quiz

Waaruit bestaat de grijze stof
A
Celkern van zenuwcellen
B
Uitlopers van zenuwcellen
C
bevat dendrieten
D
zaagsel

Slide 29 - Quiz

Het parasympatisch zenuwstelsel wordt ook wel vlucht-vecht systeem genoemd
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quiz

Als je plotseling schrikt wordt het sympathische zenuwstelsel actief
A
juist
B
onjuis

Slide 31 - Quiz

Het parasympatische zenuwstelsel wordt ook wel het rustsysteem genoemd
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quiz

Het hormoon adrenaline ondersteunt de werking van het sympathische zenuwstelsel
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quiz

Welk deel van het zenuwstelsel wordt actief als het lichaam energievoorraden in het lichaam aanvult
A
willekeurig zenuwstelsel
B
animale zenuwstelsel
C
sympathisch zenuwstelsel
D
parasympathisch zenuwstelsel

Slide 34 - Quiz

Het parasympatische zenuwstelsel en het sympathische zenuwstelsel hebben een antagonistische werking ten opzichte van elkaar. Wat wil dat zeggen, noem een voorbeeld

Slide 35 - Question ouverte

Slide 36 - Diapositive