Modals

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Today's Lesson
   1.  Test instructions 
   2. Recap
   3.  Grammar: Modals
   4.  Practice
   5.  Extra grammar work

Slide 2 - Diapositive

Learning goals
  • I can recognize the modal verbs.
  • I can use the modal verbs.
  • I know the difference between the modal verbs .

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Modal verbs 
Modal verbs veranderen de betekenis van een zin, ze voegen informatie toe.

Kijk hoe de volgende zin verandert...

Slide 5 - Diapositive

Modal verbs

They maintain the machinery regularly. 

They have to maintain the machinery regularly. 
Hulpwerkwoorden
             
Ze onderhouden de machines regelmatig.

Ze moeten de machines regelmatig onderhouden.

Slide 6 - Diapositive

Er zijn 3 categorieën
van 'regel situaties'
1) Obligation             (verplichting / waarvan je voelt dat je geen andere keuze hebt)
2) Prohibition           (verbod/mag niet)
3) No obligation      (geen verplichting/ verzoek/toestemming)

De MODAL VERBS die je daarbij kunt gebruiken zijn:

MUST / HAVE TO / MUSTN'T / DON'T HAVE TO / CAN / CAN'T / COULD/ COULDN't

Slide 7 - Diapositive

OBLIGATION
PROHIBITION
NO 
OBLIGATION


DON'T HAVE TO


MUST'NT

MUST
or 
HAVE TO


CAN


CAN'T

Slide 8 - Question de remorquage

De Modal Verbs: 
have to / must / can
moet je onder andere gebruiken als je praat over regels.


                          De Modal Verbs:
 
                      have to / must / can
          don't have to / mustn't / can't

       moet je onder andere gebruiken als je                            praat over regels

Slide 9 - Diapositive

Obligations
  • Het voelt alsof je geen andere keuze hebt dan ermee in te stemmen.
  • Men gaat ervan uit dat je het MOET doen. 
  • Verplichting ( volgens de wet of een andere regel)

Slide 10 - Diapositive

Gebruik:
Je gebruikt MUST/  HAVE TO om aan te geven dat je iets moet .

 HAVE TO gebruik je als iets nodig is om te doen


MUST kun je ook gebruiken om aan te geven dat iets moet omdat jij dat belangrijk vindt!


Slide 11 - Diapositive

Important points
Grammar File p. 136
  • Na een modal verb komt het hele werkwoord (zonder 'to'):
      keep --> must keep / can keep / have to keep

  • Verschil tussen: mustn't  + can't <-- -->  don't have to
    - You mustn't swim here.                  ( not allowed)
    - You can't swim here.                        ( not allowed)       
          
    - You don't have to swim today.     (not necessary) 

Slide 12 - Diapositive

Prohibitions
  • Bij een verbod 
  • Bij iets dat niet mag
  • Bij iets waarvan je voelt dat het niet mag of geaccepteerd zal worden.

Slide 13 - Diapositive

Gebruik:
Je gebruikt HAVEN'T/ MUSTN'T/  CAN'T om aan te geven dat je iets moet .

 HAVEN'T  gebruik je als iets  niet nodig hebt  om te doen

MUSTN'T kun je ook gebruiken om aan te geven dat je iets NIET moet omdat jij dat belangrijk vindt!

CAN'T gebruik je als je iets niet kan doen.




Slide 14 - Diapositive

No Obligations: Requests
  • Could: Zou kunnen = Polite
  • Can: kan = less polite
  • Would (you mind): zou willen = polite (nog meer dan could)

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

No Obligations: Permission
  • Can: (Mag)  Less polite
  • May: (mag) Polite
  • Could : (mag) Polite
  • Gebruik dit altijd in combinatie met please!

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

May + hele werkwoord

- misschien; mag/ mogen
- formeel
- 50% kans

Jake is late, he may be ill
May I go to the toilet, please?
Might + hele werkwoord

- heel misschien; mag/ mogen
- heel formeel
- 30% kans

She might not be able to visit.
Might I ask you a question, mister President?

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Advice
  • should ( zou ... kunnen doen) present
  • had better  (zou beter.... kunnen doen) present
  • should've ( had beter..... kunnen doen) past

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Practice time

Slide 23 - Diapositive

timer
20:00

Slide 24 - Diapositive

Learning goals
  • Wat neem je mee van vandaag>
  • Welke vraag heb je voor de volgende les?

Slide 25 - Diapositive