B4, T8, paragraaf 3, de hersenen

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo, havo
• Leerjaar 1

Thema 8

Regeling 

Paragraaf 3

De hersenen

In deze les:

• Controle huiswerk
• Begrippentoets paragraaf 3, 4 en 5
• Instructie paragraaf 3

Controle huiswerk

• Rode opdrachten nog een keer maken
• Samenvattings-opdracht in schrift?

Begrippen toets

paragraaf 3, 4 en 5

Nicotine, Cocaïne, Xtc en cafeïne zijn voorbeelden van:

1. Verdovende middelen
2. Stimulerende middelen
3. Bewustzijnveranderende middelen

Hoe verloopt deze reflexboog?

1. Blauw - Geel - Groen
2. Groen - Geel - Blauw
3. Kan beide kanten op

In de afbeelding zie je de hersenen van een mens. wat zijn de hersenen?

1. Een cel
2. Een orgaan
3. Een orgaanstelsel
4. Een organisme

De hersenen zijn:

1. Grote, kleine hersenen en hersenstam
2. Zenuwen en ruggenmerg
3. Grote hersenen en kleine hersenen
4. Kleine hersenen en zenuwen

Wat is een reflexboog?

1. De snelheid van reflexen
2. Reageren op een prikkel
3. Een impuls die spieren of klieren aansturen
4. de weg die impulsen bij een reflex afleggen

Wat doen de kleine hersenen?

1. Zorgen ervoor dat je spieren werken en je in evenwicht blijft
2. Zorgen ervoor dat je dingen in je omgeving waarneemt, zoals licht
3. Sturen bliksemsnelle reacties naar je lijf (reflex)
4. Aanmaken van impulsen

De grote hersenen hebben als taak....

1. bewegingen te coördineren
2. bewust wording van impulsen
3. regelen van lichaamtemperatuur
4. reflexen te verwerken

Wanneer ben je geestelijk afhankelijk?

1. Wanneer je de hele tijd aan iets moet denken en denkt niet zonder te kunnen.
2. Wanneer je gaat trillen als je een middel niet gebruikt.
3. Wanneer je niet goed kan slapen.
4. Wanneer je een blij gevoel van iets krijgt.

Wat is een tolerantie voor drugs?

1. Je kunt het niet meer voelen
2. Je kan er niet tegen
3. Je moet steeds meer gebruiken om te voelen
4. Je hebt een bad trip

Wat doet de hersenstam?

1. regelt onbewuste levensprocessen en reflexen
2. coördineert bewegingen en evenwicht
3. Zet informatie vast in je geheugen

De eerste bewegingen die een pasgeborene maakt, zijn reflexbewegingen.

Een reflex is:

1. een aangeleerde reactie of beweging
2. een automatische reactie of beweging
3. een doelgerichte reactie of beweging
4. Het aantal tweelingzwangerschappen neemt toe.

Bij welke soort afhankelijkheid krijg je ontwenningsverschijnselen?

1. Lichamelijk afhankelijk
2. Geestelijk afhankelijk

Doelen

8.3.1 Je kunt de hersenen indelen in 3 delen.

8.3.2 Je kunt de functies van de hersenen beschrijven. 

Het centrale zenuwstelsel

Grote hersenen

Kleine hersenen

Ruggenmerg

De hersenen

Grote hersenen

Kleine hersenen

Hersenstam

De hersenstam

Geleidt de impulsen.

De hersenstam

Stuurt belangrijke levensfuncties aan.

De kleine hersenen

Bestaat uit linker en rechterhelft.

Zorgt voor de coördinatie. Het op elkaar afstemmen van bewegingen: Coördinatie.

De kleine hersenen

Linker en rechterkant

van de achterkant gezien

De grote hersenen

Verdeeld in een gevoelscentra en bewegingscentra (het doedeel) 

De grote hersenen

Voorkant

Achterkant

Voorkant= bewegingscentrum, sturen spieren en klieren aan.

Achterkant= gevoelscentrum, ontvang informatie van de zintuigen.

De grote hersenen

Voorkant

Achterkant

De grote hersenen spelen een rol bij bewust waarnemingen. Je gebruikt ze als je nadenkt en onthoudt. 

Opdracht zenuw

Verder werken aan zenuwstelsel.

Leg elkaar uit hoe de verschillende zenuwcellen werken.

Huiswerk 

Lezen: thema 8 paragraaf 6

Maken:

8.3 opd. 1-7

8.4. Opd. 1-6

8.5. opd. 1-8