toets 5 2b 25vr.

• Verkeersopleidingen
• Beroepsopleiding

Een instructeur plant een theorieles met een groepje van 10 leerlingen. Hij wil in 1€ aanleg een groepsopdracht laten maken, en in 2 aanleg hebben over irritant gedrag op de autoweg of autosnelweg. Over het laatste wilt hij een onerwijsleergesprek houden in het kader van verkeersmentaliteit. Wat is didactisch gezien de beste groepsopstelling bij deze 2 didactische werkvormen?

1. de opdracht in groepjes en onderwijsleergesprek in rijen.
2. de opdracht in groepjes en onderwijsleergesprek in U-vorm
3. de opdracht in rijen en onderwijsleergesprek in een halve cirkel.

U hebt een leerling die zit in de eindfase van de opleiding en toch nog snel gedesintegreerd raakt. Hoe kan je dit zoveel mogelijk voorkomen?

1. in plaats van coaching veel instructie te geven.
2. regelmatig hints te geven
3. einde van de les uitgebreide feedback te geven.

De leerling is bezig met het rijden in EVS. De leerling maakt nog veel fouten in de bedieningsfase. Welke situatie is geschikt voor de volgende les?

1. alle situaties zijn geschikt.
2. foto 3 is geschikt.
3. foto 2 en 3 zijn geschikt.
4. FOTO 1, 1 RUBAAN, 30 KM ZONE, SUGGESTIESTROKEN WAAROP 2 FIETSERS ZICH BEVINDEN. FOTO 2, 1 RIJBAAN, ASSTREEP, WINKELSTRAAT. FOTO 3, 1 RIJBAAN, 30 KM ZONE, RECHTS PARKEERVAKKEN OM VOORUIT/ACHTERUIT TE PARKEREN

Wat is de meest passende didactische functie van een videocamera bij een praktijkles?

1. aan de hand van de beelden uitleggen, welke dingen de leerlingen nog fout doet.
2. de beoordeling voor de instructeur eenvoudiger maken.
3. de leerling achteraf de beelden laten zien en bespreken wat goed en minder goed ging.

Een leerling zit in de beginfase van de opleiding. Je rijdt eerst met de leerling naar een lege parkeerplaats en oefent daar het sturen met de doorgeefmethode. Omdat dit goed gaat, kies je vervolgens een route op de openbare weg. Welke situatie zal voor deze leerling de minste stress opleveren? (zie foto's vraag 129)

1. foto 1.
2. foto 2
3. foto 1 en 2.

Je ziet deze oefensituatie. Wanneer is dit een geschikte oefensituatie?

1. als de leerling het invoegen voor de eerste keer moet oefenen
2. als de leerling het invoegen al een paar keer heeft geoefend.
3. als de leerling het invoegen heeft geautomatiseerd.
4. FOTO: RIJBAAN VAN EEN AUTOSNELWEG MET EEN INVOEGSTROOK, OP DE DOORGAANDE RIJBAAN VEEL VERKEER.

Wat is een voorbeeld van leergang praktijkles?

1. de handelingsanalyse
2. De handelingsanalyse
3. het lesplan voor een praktijkles

U wilt een goed presterende leerling uitdagen, wat is de meest logische opbouw?

1. een open leertaak die de leerling vrijheid geeft voor een eigen aanpak.
2. een gesloten leertaak met daarin een route die veel conflictsituaties bevat.
3. een leertaak die deze leerling goed aankan op een geautomatiseerd beheersingsniveau.

Een instructeur vraagt aan het begin van de les op de leerling thuis het onderwerp rotondes van vandaag heeft hier doorgenomen. De leerling heeft dit niet gedaan, omdat hij ziek was. Hoe kan de instructeur didactisch gezien hier het beste op reageren?

1. kort uitleg geven over het rijden op rotondes en daarna naar een rotonde rijden.
2. eisen dat hij zich voortaan wel goed voorbereid en daarna uitleggen over rotondes.
3. naar een rotonde toe laten rijden en daar uitleg geven over het berijden.

Een leerling is bezig met het afronden van de fase waarin hij cvs leert beheersen. De leerling leert snel. Wat kan je didactisch gezien stellen voor wat betreft de afgebeelde situatie?

1. situatie is te makkelijk voor de leerling.
2. situatie is te moeilijk voor de leerling.
3. precies goed.
4. FOTO: AUTOSNELWEG, 1 DOORGAANDE RIJBAAN MET 2 RIJSTROKEN, RECHTS EEN LANGE INVOEGSTROOK, GEEN VLUCHTSTROOK, RECHTS VERKEERSBORD A1 MET 100KM P/U, WEINIG VERKEER.

Een leerling vordert snel in de opleiding en heeft terecht vertrouwen in wat hij kan. De volgende les wilt u rijden op de autosnelweg, met de rijtaken inhalen, invoegen en uitvoegen. De dag van de les sneeuwt het en is het plaatselijk glad. Wat zal het gevolg voor de leerling zijn als u de les door laat gaan?

1. hij ervaart wat het is om met slecht weer te rijden.
2. zijn zelfvertrouwen zal afnemen.
3. hij zal het autorijden minder leuk gaan vinden.

U gaat met uw leerling voor het eerst de hellingproef doen. U geeft daarbij instructie, wat is nu het best passende till de lesdoel?

1. de leerling gaat oefenen met het uitvoeren van de hellingproef op een niet al te steile helling.
2. de leerling doet ervaring op met de hellingproef op een geschikte helling.
3. de leerling kan op een niet al te steile helling de hellingproef uitvoeren zonder dat de auto terugloopt.

De leerling is al een stuk gevorderd in de opleidingsfase van rijden in complexe verkeerssituaties in de volgende les wilt u de leerling leren rotondes berijden. Hoe moet de lesopbouw eruitzien en er nog voor zorgt dat de leerling voldoende kan oefenen en ook gemotiveerd blijft?

1. u kiest 3 rotondes uit die dicht bij elkaar liggen en oefent daar de hele les.
2. u rijdt een route waarbij u verschillende rotondes tegenkomt, van eenvoudig tot complex.
3. u rijdt een route en stopt aan het einde bij een rotonde om een paar keer te oefenen met het rijden op een rotonde.

Een leerling zit in de eindfase van EVS. Je wilt de volgende les nagaan of hij het berijden van kruispunten beheerst. Welke situatie is daarvoor het meest geschikt?

1. Foto 1
2. foto 2
3. foto 3
4. FOTO 1: KRUISPUNT MET VERKEERSLICHTEN HOOG GEREGELD MET EEN LICHTE BOCHT NAAR RECHTS. 2 RIJSTROKEN VOOR RECHTS, 1 RUJSTROOK VOOR LINKS, 4.K BORDEN. FOTO 2: KRUISPUNT ZONDER VERKEERSLICHTEN. FOTO 3: KRUISPUNT MET VERKEERSLICHTEN HOOG GEREGELD, T-AANSLUITING, 2 RIJSTROKEN VOOR RECHTSAF EN 1 RIJSTROOK VOOR LINKSAF, 4.K BORDEN.

Stel dat u met uw leerling in deze situatie rijdt, uw leerling rijdt te dicht achter de witte auto voor u. Plotseling remt de bestuurder van de witte auto. U moet direct op de rem trappen en de leerling schrikt er erg van! Wat is vervolgens didactisch gezien de beste oplossing?

1. u zegt: "dat is niet slim, je had meteen moeten remmen"
2. u zegt: "enig idee waarom ik heb moeten remmen?"
3. u zegt niets, en vervolgt de weg met de leerling.

Een instructeur bereidt thuis een les voor een leerling die net begint met rijden in EVS. De instructeur gebruikt deze situatie op de foto, voor de eerstkomende les. Is dit juist?

1. te makkelijk.
2. te moeilijk.
3. juist.
4. FOTO: RIJBAAN MET WEERSKANTEN RODE FIETSSTROKEN IN GOKM ZONE

Wat gaat u als laatste met uw leerling oefenen?

1. rotonde.
2. Invoegen
3. inhalen.

Een instructeur maakt een strakke lesplanning met daarin verschillende activiteiten per leerling aangepast aan de leerling voor wat betreft de snelheid waarmee ze leren. Wat is het meest waarschijnlijke gevolg voor de leerling?

1. leerling krijgt veel meer leertijd.
2. leerling leert optimaal.
3. leerling rijdt beter

Wat bepaald in de eerste plaats de keuze van de didactische werkvorm?

1. de beschikbare tijd.
2. de te behandelen leerstof.
3. de voorkeur van de rijinstructeur.

U wilt in het begin van de rijopleiding het sturen en gebruik van koppelingsgaspedaal oefenen. Hoe kunt u hierbij een wegversmalling gebruiken?

1. laat de leerling vlak voor de versmalling rechts op de rijbaan stoppen en weer wegrijden.
2. laat de leerling met normale snelheid aanrijden en dan gas minderen.
3. laat de leerling regelmatig voor de versmalling rechts op de rijbaan stoppen en weer wegrijden.
4. FOTO: RIJBAAN IN EEN 30KM ZONE, MET VEEL VERSMALLINGEN.

Waarin komt het opleidingsaanbod van de rijschool en de globale opzet van de leerstof en de examens aan de orde?

1. leergang,
2. leerplan.
3. lesplan.

Je leerling spiegelt nog niet goed bij het wegrijden. Je wilt op dat moment met haar een parkeervak verlaten, maar je twijfelt of ze al dan niet gezien heeft wat er om haar heen gebeurd. Wat kan je doen om dit te controleren?

1. wachten tot ze niet goed kijkt, en er dan direct iets van zeggen.
2. haar vragen hardop te denken bij het wegrijden.
3. achteraf vragen, wat ze fout had gedaan.

Een instructeur rijdt met de leerling tijdens een eerste rijles een leeg parkeerterrein op. Hij leert de leerling sturen en gas geven. Hij merkt dat de leerling na twee rondjes niet veel plezier heeft in de les. Hoe kan je de leerling uitdagen?

1. pylonen plaatsen en daar met lage snelheid tussendoor laten sturen.
2. pylonen plaatsten en vragen zo snel mogelijk foutloos langs de pylonen te sturen.
3. naar een rustige woonwijk rijden en daar verder oefenen.

Je wilt met een leerling vak parkeren gaan oefenen. Op dat moment zegt de leerling" mijn vader heeft mij dit al geleerd, ik kan dit dus al" Wat kan je in deze situatie dan het beste doen?

1. de leerling in een vak laten parkeren en aanvullen wat er nog ontbreekt.
2. de leerling een compliment geven voor zijn inzet, en beginnen met een ander lesonderwerp.
3. de leerling vragen of hij nog meer onderwerpen beheerst, zodat jij als instructeur daarop aangepast met de instructie verder kan gaan

Je weet dat de leerling positieve faalangst heeft en je wilt de les kruispunten gaan behandelen. Hoe kunt het beste een route plannen?

1. u plant een route waarin u alle stappen kunt behandelen en waarbij verschillende kruispunten aan bod komen.
2. u plant een uitdagende route met veel verkeer.
3. u plant een uitdagende route met weinig verkeer en weinig kruispunten.