SPQR 11 ipv vertalen

Plusquamperfectum
plus=meer
quam=dan
perfectum=voltooid 
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Plusquamperfectum
plus=meer
quam=dan
perfectum=voltooid 

Slide 1 - Diapositive

Bouwstenen plqpf
pf-stam + era + persoonsuitgang zoals "m s t mus tis nt"



VB: vocav - era - m

Slide 2 - Diapositive

even herhalen
perfectum-stam:
a-stam = pr-stam + v
i-stam = pr-stam + v
e-stam = pr-stam, maar e wordt een u
MK-stam = onregelmatig

dus: vocav-, audiv-, terru-, dix-

Slide 3 - Diapositive

Maak zelf de pf-stam
van vulnerare

Slide 4 - Carte mentale

Maak zelf de pf-stam
van pendére

Slide 5 - Carte mentale

Welke van deze vormen is plusquamperfectum?
A
Servat
B
Servavit
C
Servabit
D
Servaverat

Slide 6 - Quiz

Welk woord is een plusquamperfectum?
A
clamat
B
clamaverat
C
audiebat
D
audivit

Slide 7 - Quiz

Welk woord is een plusquamperfectum?
A
amabant
B
putas
C
erat
D
putaverat

Slide 8 - Quiz

welke vorm is plusquamperfectum?
A
audivistis
B
superat
C
vici
D
timuerant

Slide 9 - Quiz

Tekst 11 - Pugna (boek p.47)
Per regel van de tekst wordt hier een vraag gesteld.

Slide 10 - Diapositive

Intervallum in amphitheatro erat

............ pauze in het amphitheater
ipf van esse
eram
eras 
erat
eramus
eratis
erant (zie hulpboek p. 92)
A
ze hielden
B
het was
C
er is
D
ze nemen

Slide 11 - Quiz

arenam servi purgabant,
...... maakten het zand schoon

Slide 12 - Question ouverte

nam sanguine hominum et bestiarum terra rubebat.
A
want het bloed van mensen en dieren maakte de aarde rood
B
want de aarde was bloedrood door de mensen en dieren
C
want de aarde was rood door het bloed van mensen en dieren
D
want de mensen en dieren hadden de aarde met hun bloed rood gemaakt

Slide 13 - Quiz

Inter spectatores tres amici sedebant
Tussen de toeschouwers .....

Slide 14 - Question ouverte

Gaius et Quintus et Publius
Gaius en Quintus en Publius

Slide 15 - Diapositive

nam Marcus domum ire festinaverat.

want Marcus .......... om naar huis te gaan.
A
had zich gehaast
B
heeft zich gehaast
C
moest zich haasten
D
haastte zich

Slide 16 - Quiz

quod eum spectacula terrebant.

.......... de voorstellingen hem bang maakten.

Slide 17 - Question ouverte

Iam per horas ludos spectaverant.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
iam
B
horas
C
ludos
D
"zij", zit in PV

Slide 18 - Quiz

Iam per horas ludos spectaverant.
Want ze hadden urenlang naar de spelen gekeken.

Bij welk woord is een betekenisfout gemaakt?
A
iam
B
horas
C
ludos
D
spectaverant

Slide 19 - Quiz

Tunc aliquid novi praeco nuntiavit.
.............. heeft de omroeper iets nieuws aangekondigd.

Slide 20 - Question ouverte

Sleep de juiste vertalingen naar de Latijnse woorden in de zin. Je hebt natuurlijk niet alle woorden nodig.
Mox
Gaius
clamavit
Daarna
spoedig
stem
Gaius
dit
roept
heeft
geroepen

Slide 21 - Question de remorquage

"Ecce, miles intrat arenam!"

Wat ziet Gaius blijkbaar?
A
meerdere soldaten die weggaan
B
één soldaat die binnenkomt
C
soldaten die een gat graven in het zand
D
een soldaat die de arena bewaakt

Slide 22 - Quiz

"Cur miles in arena pugnat?"

Wat wil Gaius weten?
A
een reden
B
een aantal
C
een plaats
D
een manier

Slide 23 - Quiz

causam
sciebat
nam
verba
praeconis
Publius
audiverat
hij had 
de reden
Publius
van de omroeper
gehoord
want
de woorden
wist

Slide 24 - Question de remorquage

Pugna poena est: antea miles in rixa centurionem necavit.
Waarvoor wordt de soldaat gestraft?
A
hij is een deserteur
B
nergens voor, hij moet de straf uitvoeren
C
hij heeft niet naar zijn baas geluisterd
D
hij heeft zijn baas vermoord

Slide 25 - Quiz

Nunc pro vita pugnare debet.

Nu moet hij vechten .....
A
voor Rome
B
voor zijn leven
C
wegens zijn fout
D
tegen de man

Slide 26 - Quiz

Scribere
Je hebt nu versneld de vertaling van alinea 1 gemaakt. 

Schrijf zelf je vertaling uit.
timer
3:00

Slide 27 - Diapositive

Hoe groot achten jullie de kans dat deze "miles" het gevecht overleeft?
0100

Slide 28 - Sondage

Stabat miles in arenam,
sine scuto, sine galea:
hastam tantum gerebat.
1
5
3

Slide 29 - Question de remorquage

Intravit arenam contra eum Crispinus, gladiator clarus.
Welke ww-tijd is intravit?
A
praesens (pr.)
B
imperfectum (ipf.)
C
perfectum (pf.)
D
plusquamperfectum (plqpf.)

Slide 30 - Quiz

Hoe groot achten jullie nu de kans dat de "miles" het gevecht overleeft?
0100

Slide 31 - Sondage

(Crispinus) adversarios iam centum superaverat.
Hij had ..... honderd vijanden overwonnen

Slide 32 - Question ouverte

Hoe groot achten jullie nu de kans dat de "miles" het gevecht overleeft?
0100

Slide 33 - Sondage

Crispinus statim militi appropinquavit.

In welke werkwoordstijd staat het werkwoord en waarom is dat logisch?
A
ipf, het duurt lang
B
ipf, het is achtergrond
C
pf, past het beste door het woord statim in de zin
D
pf, het is verleden tijd

Slide 34 - Quiz

Miles autem callidus erat

De soldaat was ........ slim.

Slide 35 - Question ouverte

eum cito vitavit => wie wordt bedoeld met eum?

vitare = ontwijken
cito = snel
A
de soldaat
B
de gladiator Crispinus
C
het zwaard van de gladiator
D
de jongen Gaius die toekijkt

Slide 36 - Quiz

Erant in cavea amici militis.
.

Slide 37 - Diapositive

(r. 17) Militem nomine vocabant:
A
Ze roepen de soldaat bij zijn naam
B
ze riepen de soldaat bij zijn naam
C
de soldaat roept de naam
D
de soldaat riep de naam

Slide 38 - Quiz

'Age, Septime, pugna!
"Kom op, Septimus, vecht!
Welke vorm is "Septime"
A
vocativus
B
imperativus
C
infinitivus
D
nominativus

Slide 39 - Quiz

Scilicet eum superare potes!'
A
Hij kan zeker overwinnen!
B
Zeker kan jij hem overwinnen!
C
Zeker kan hij overwinnen!
D
Jij kunt hem zeker overwinnen!'

Slide 40 - Quiz

Iterum gladiator militi appropinquavit.
A
Weer nadert de gladiator de soldaat.
B
Weer nadert de soldaat de gladiator.
C
weer naderde de gladiator de soldaat.
D
Weer naderde de soldaat de gladiator.

Slide 41 - Quiz

In welke naamval staat 'militi' uit de vorige zin (r. 19)?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
ablativus

Slide 42 - Quiz

'Ecce,' Gaius clamavit, 'Miles fugit.
A
'Kijk,' roept Gaius, 'de soldaat vlucht.
B
'Kijk,' riep Gaius, 'De soldaat vlucht.
C
'Kijk,' roept Gaius, 'De soldaat is gevlucht.
D
Gaius kijkt en ziet de soldaat vluchten.

Slide 43 - Quiz

Pugnare recusat!"

Vertaal deze zin.

Slide 44 - Question ouverte

Quintus et Publius negaverunt:

Geef een vrije vertaling => je mag andere woorden kiezen en woorden toevoegen om het logisch te maken

Slide 45 - Question ouverte

"Immo, callidus est miles!

Integendeel, de soldaat .........!

Slide 46 - Question ouverte

Ecce, consistit
Kies de vertaling die in de context het best past:
A
Kijk hem stilstaan
B
Kijk, hij is stil gaan staan
C
Kijk, hij komt tot stilstand
D
Kijk, hij staat

Slide 47 - Quiz

et hastam ad adversarium vertit.

Noteer een zelfbedachte aannemelijke reden waarom dat callidus is.

Slide 48 - Carte mentale

Id Crispinus non exspectabat.

Waarnaar verwijst "id"?
A
de lans
B
de manouvre van de soldaat
C
de soldaat
D
de vrienden van de soldaat

Slide 49 - Quiz

Hoe groot achten jullie nu de kans dat de "miles" het gevecht overleeft?
0100

Slide 50 - Sondage

vitare
temptavit
sed
frustra
Hastam
quidem
te ontwijken
de lans
Hij
zonder succes
wel
maar
probeerde

Slide 51 - Question de remorquage

Miles iam graviter eum vulneraverat.
De soldaat .... hem al ernstig .....
Welke tijd is vulneraverat?
A
praesens (pr)
B
imperfectum (ipf)
C
perfectum (pf)
D
plusquamperfectum (plqpf)

Slide 52 - Quiz

Scribere
Je hebt nu versneld de vertaling van alinea 2 gemaakt. 
Schrijf zelf je vertaling uit.
timer
3:00

Slide 53 - Diapositive