2.3 Spieren

Deze les
  • Herhaling 2.1
  • herhaling 2.2
  • Uitleg 2.3
  • Opdrachten maken 2.3
  • Kennisquiz
  • Huiswerk
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Deze les
  • Herhaling 2.1
  • herhaling 2.2
  • Uitleg 2.3
  • Opdrachten maken 2.3
  • Kennisquiz
  • Huiswerk

Slide 1 - Diapositive

Sleep de nummers naar de juiste naam
Beenderen van de hand
vingerkootje
ellepijp
handwortel-
beentje
spaakbeen
middenhands-
beentje
1
2
3
4
5

Slide 2 - Question de remorquage

Sleep de nummers naar de juiste naam
Beenderen van het been
dijbeen
voetwortelbeen
scheenbeen
middenvoetsbeen
knieschijf
kuitbeen
1
2
3
4
5
6

Slide 3 - Question de remorquage

Hoe heet bot nr 3?
A
Bovenarm
B
Opperarmbeen
C
Dijbeen
D
Opperarmbot

Slide 4 - Quiz

Dit is een afbeelding van...
A
Kraakbeenweefsel
B
Beenweefsel
C
Zenuwweefsel
D
Spierweefsel

Slide 5 - Quiz

De wervelkolom werkt als schokdemper door:
A
Dubbele S-vorm
B
Tussenwervelschijven
C
Dubbele S-vorm en de tussenwervelschijven
D
Gewricht

Slide 6 - Quiz

Waar zit een naadverbinding in het skelet?

Slide 7 - Question ouverte

Hoe zitten de ribben aan het borstbeen vast?
A
gewricht
B
vergroeiing
C
naadverbinding
D
kraakbeen

Slide 8 - Quiz

naad
verbinding
kraakbeen
verbinding
vergroeid
rol
gewricht
kogel
gewricht
scharnier
gewricht
1
2
3
4
5
6
8
9
10
11

Slide 9 - Question de remorquage

2.3 Spieren

Slide 10 - Diapositive

Spieren

Slide 11 - Carte mentale

 paragraaf 2.3
Je kunt m.b.v. de begrippen spiervezels, spierbundel en pezen uitleggen hoe spieren werken

Je kunt m.b.v. de begrippen armbuigspier en armstrekspier uitleggen hoe je je arm buigt en strekt.

Je kan voorbeelden geven van hoe de kring- en lengtespieren en het hart werken.

Slide 12 - Diapositive

waar zitten al je spieren?
  • In je lichaam zitten +/- 600 spieren
  • alle spieren samen = spierstelsel
  • spieren zitten onder je huid
  • spieren zitten in organen (maag)
  • je hart is een spier
  • Slide 13 - Diapositive

    Hoe werkt een spier?


    • Spiercellen vormen spiervezels
    • Groepjes spiervezels vormen spierbundel
    • Om spierbundel zit een vlies
    • vliezen zijn bij de uiteinden aan elkaar gegroeid = pees
    • Pezen zitten vast aan botten

    Slide 14 - Diapositive

    Het volgende filmpje gaat over "armspier"

    Slide 15 - Diapositive

    Slide 16 - Vidéo

    pees zit vast aan de spaakbeen
    pees zit vast aan het schouderblad

    spaakbeen------->
    <---------bovenarm
    <------schouderblad

    Slide 17 - Diapositive

    pees zit vast aan de spaakbeen
    pees zit vast aan het schouderblad

    spaakbeen-------->
    <---------bovenarm
    <------schouderblad

    Slide 18 - Diapositive

    Het buigen en strekken van je arm
    armstrekspier
    armbuigspier

    Slide 19 - Diapositive

    Antagonisten = tegengestelde spieren

    Slide 20 - Diapositive

    Het buigen en strekken
    van je arm
    Bij een gebogen arm:
    • is de armbuigspier (biceps) samengetrokken ( korter en dikker)
    • is de armstrekspier (triceps) ontspannen en uitgerekt (lang en dun)

    Bij een gestrekte arm:
    • is de armbuigspier (biceps) ontspannen en uitgerekt.
    • is de armstrekspier (triceps) samengetrokken en verkort


    :
    Bij beweging: minstens twee spieren nodig die samenwerken;
    buigspieren en strekspieren

    Slide 21 - Diapositive

    Slide 22 - Vidéo

    Slide 23 - Vidéo

    Wat heb je geleerd?
    Quiz

    Slide 24 - Diapositive

    Waar bestaan spieren uit?
    A
    Pezen
    B
    Spiervezels
    C
    Vlies

    Slide 25 - Quiz

    Waar kan je je lichaam door bewegen?
    A
    Alleen door botten
    B
    Door botten en spieren samen
    C
    Alleen door spieren

    Slide 26 - Quiz

    Wat zit er tussen een bot en een spier?
    A
    Spierbundel
    B
    Spiervezel
    C
    Pees
    D
    Vlies

    Slide 27 - Quiz

    Als de armbuigspier samentrekt wordt hij:
    A
    langer en dunner
    B
    langer en dikker
    C
    korter en dikker
    D
    korter en dunner

    Slide 28 - Quiz

    De spieren zitten met pezen vast aan de botten
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 29 - Quiz

    Wat is een antagonist?
    A
    een spier met een tegengestelde werking
    B
    een spier met dezelfde werking
    C
    allemaal pezen bij elkaar

    Slide 30 - Quiz

    Wat is de antagonist van de biceps?
    A
    armbuigspier
    B
    armstrekspier

    Slide 31 - Quiz

    Wat is de antagonist van de triceps?
    A
    armbuigspier
    B
    armstrekspier

    Slide 32 - Quiz

    Huiswerk
    volgende week af hebben:
    1 t/m 14 (2.3)

    Slide 33 - Diapositive