Poezie en beeldspraak

Wat gaan we doen?

Stil lezen

Proefwerk Poëzie 24/11

Uitleg beeldspraak

Kahoot

zelfstandig werken

Evaluatie 


1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen?

Stil lezen

Proefwerk Poëzie 24/11

Uitleg beeldspraak

Kahoot

zelfstandig werken

Evaluatie 


Slide 1 - Diapositive

Doelen deze les
  • Ik weet wat een metafoor, een personificatie, een vergelijking en een metonymie is.
  • Ik kan deze verschillende vormen van beeldspraak herkennen in een gedicht of tekst.

Slide 2 - Diapositive

Beeldspraak
Je benoemt iets/iemand niet direct, maar je gebruikt een ‘beeld’ om iets/iemand te typeren. 

Slide 3 - Diapositive

Vergelijking

Je vergelijkt iets met iets anders omdat er overeenkomst is. Het beeld wordt ingeleid door ‘als’ of een vorm van het werkwoord ‘lijken’.

Lachen als een boer die kiespijn heeft.
Hij ging er als een haas vandoor.
Je kamer lijkt wel een kloostercel.

Slide 4 - Diapositive

Personificatie

Iets wordt voorgesteld als een levend mens.


De wind floot door de takken.
Roken heeft mijn hart gestolen.
Soms lacht de toekomst je toe.

Slide 5 - Diapositive

Metafoor

Je geeft iets de naam van iets anders omdat er overeenkomst is.

Kijk de zon gaat onder, het meer staat in brand.
Dat schaap heeft zich laten beetnemen.
Wat zit jij mistig te kijken.

Slide 6 - Diapositive

Metonymia

Bij een metonymia geef je iets direct de naam van iets omdat er een ander verband dan overeenkomst is.


Gisteren dronk hij een glaasje te veel.
Er zijn in Rome drie Rembrandts gestolen.
Geef me de vijf, zei de vrouw.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Minder dan 8 vragen goed:

Dan maak je de onderdelen met een rood bolletje

8 - 10 vragen goed:

Dan maak je de onderdelen van de  lessonup met een blauw bolletje.


Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Zoek in dit gedicht een voorbeeld van:
  • een vergelijking
  • een personificatie
  • een metafoor

Slide 11 - Diapositive

Heb je de lesdoelen behaald?
A
Ja, ik begrijp de theorie en ik kan het toepassen.
B
Ja, maar ik moet nog wel extra oefenen.
C
Nee, ik begrijp de theorie, maar ik kan het niet toepassen
D
Nee, ik begrijp het nog steeds niet.

Slide 12 - Quiz

Extra oefenstof
NN oefeningen blz. 80 en blz. 122 en 123

Slide 13 - Diapositive