Cette leçon contient 57 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Vragen over de opdracht
Slide 3 - Question ouverte
Les via Lessonup
Via Brightspace bespreek ik de slides
Als er een quiz is of ik stel vragen dan kan je die op je mobiel beantwoorden.
Slide 4 - Diapositive
Hoe kan je interactief meedoen
Ga naar lessonup.com op je mobiel
Je krijgt van mij een code
deze vul je in
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Hoe zou jij je team omschrijven (in steekwoorden)
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
In wat voor soort team werk jij?
A
Beginnend team
B
Ontwikkelend team
C
Samenwerkend team
D
Zelfsturende team
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Bureaucratisch model
zelfsturend model
Medewerkers zijn voor operationele taken. Coördinatie, overzicht behouden, regeltaken worden door managers vervuld.
Een team is verantwoordelijk voor het geheel van samenhangende taken
Gedeeld leiderschap in een team
Top down met hiërarchische lagen
doelen door management gesteld
Doelen door team opgesteld
Slide 15 - Question de remorquage
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
kenmerken van beroep docent
Slide 19 - Carte mentale
Slide 20 - Diapositive
Professionele ruimte
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Vidéo
Slide 23 - Diapositive
Wat is een kenmerk van een fijn team?
Slide 24 - Carte mentale
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Vidéo
Hoe vaak heb je afgelopen week een compliment gegeven aan een teamlid
A
niet
B
1 keer
C
een paar keer
D
veel
Slide 28 - Quiz
Hoe vaak heb je de afgelopen week een compliment gekregen
A
niet
B
1 keer
C
paar keer
D
veel
Slide 29 - Quiz
Hoe vaak heb je de afgelopen drie weken kritiek gegeven?
A
Niet
B
1 keer
C
paar keer
D
veel
Slide 30 - Quiz
Hoe vaak heb je de afgelopen 3 weken kritiek gekregen?
A
niet
B
1 keer
C
paar keer
D
veel
Slide 31 - Quiz
Hoe gaat dat in je team?
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
team analyse Caluwe
Slide 35 - Diapositive
Op vakantie met de familie
Straks krijg je 5 soorten vakanties van families te zien. Met welke familie wil je op vakantie? Je moet een keuze maken
Slide 36 - Diapositive
De leider heeft besloten waar de reis naar toe gaat.
Elk familielid heeft echter zijn eigen agenda.
Om toch je eigen ding te kunnen doen wordt er onderhandeld, gelobbyd en er worden compromissen gesloten
Iedereen heeft zijn individuele herinneringen en foto's
A
Ja, ik wil met deze familie mee op vakantie
B
Nee, ik wil niet met deze familie mee op vakantie
Slide 37 - Quiz
De familie heeft de hele reis goed voorbereid en grondig gepland
Het programma lekker vol. De familie heeft het druk op de vakantie, want alles moet gezien en gedaan worden.
De familie heeft al een website gemaakt waar alle foto’s direct ge-upload kunnen worden, lekker efficiënt.
t
A
Ja, ik wil met deze familie op vakantie
B
Nee, ik wil niet met deze familie op vakantie
Slide 38 - Quiz
Deze familie wil graag nieuwe dingen ontdekken. Ze gaan op vakantie naar een land dat zij niet kennen. Maar er is zoveel te ontdekken kunnen ze maar moeilijk tot een keuze komen wat ze gaan doen. Straks missen ze net die ene markt omdat ze naar die traditionele bruiloft zijn gegaan. Om alles vast te leggen houden ze een familie logboek bij
A
Ja, ik wil met deze familie op vakantie
B
Nee, ik wil niet met deze familie op vakantie
Slide 39 - Quiz
Deze familie vindt het belangrijk dat het gezellig is op vakantie.
Hoe meer zielen hoe meer vreugd . Graag doen ze alles samen, want dat is gezellig. Er wordt veel overlegd en vinden ze het lastig om een besluit te nemen, want iedereen moet het naar de zin hebben.
De vakantie foto’s worden uitgewisseld via snapchat, de vakantie whatappgroep en facebook contacten met alle kampeerders.
A
Ja ik wil met deze familie mee op vakantie
B
Nee ik wil niet met deze familie op vakantie
Slide 40 - Quiz
Deze familie plant de vakantie niet. Ze zien wel waar ze terecht komen. Ze willen graag verrast worden. Elke plek of ontmoeting kan de reis beinvloeden. Bij thuiskomst blijken alle foto's gewist, maar gelukkig hebben ze de herinnering nog.